In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.
Onderdelen in deze les
Executieve functies
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Video
Doel van de les
- Je weet wat een probleem is
- Je weet het verschil tussen een probleem en een beperking
- Je begrijpt dat je moet werken aan de KERN en niet aan het gevolg
- Je kunt een hulpmiddel toepassen bij het analyseren van je probleem
- Je weet welke stappen je kunt zetten om tot een gewenste situatie te kunnen komen
- Je kunt vanuit een probleem kijken naar een uitdaging
- Je stimuleert je oplossingsgericht denken d.m.v. '' breinbrekers ''
Slide 3 - Tekstslide
Wat is volgens jou een probleem?
Slide 4 - Open vraag
Hoe of wanneer ervaar jij dat je een probleem hebt? Licht dit toe met een voorbeeld
Slide 5 - Open vraag
Wat is volgens jou het verschil tussen een probleem en een '' beperking ''?
Slide 6 - Open vraag
Een probleem is een situatie waarin je wel weet wat je doel is, maar niet weet hoe je dat doel kunt bereiken. Problemen zijn zaken waarin verandering aangebracht kan worden.
Het oplossen van het probleem is dan het zoeken naar een weg om van de bestaande toestand in de gewenste toestand te komen.
Je hebt dus invloed op het vinden van een oplossing voor je probleem.
Slide 7 - Tekstslide
Beperking:
Een beperking is iets wat we niet kunnen veranderen en waarvoor er geen oplossing bestaat. Bijvoorbeeld: alles wat in het verleden is gebeurd, kunnen we niet meer terug draaien. Je hebt er GEEN invloed meer op. Het zijn bijvoorbeeld ook feiten of regels. Zo heb je bijvoorbeeld geen invloed op de de avondklok wel of niet wordt afgeschaft.
Probleem:
Een probleem is iets waarin je wel verander kunt aanbrengen. Je hebt er ZELF dus invloed op
Uitdaging/ doel:
Je hebt voor jezelf besloten dat je aan de slag wilt met je probleem. Je ziet in dat er een probleem is, dan is het de uitdaging om hiermee aan de slag te gaan. Je omschrijft je gewenste situatie, dit is dan je doel.
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Deel je antwoord
Slide 10 - Open vraag
Hoe heb jij het aangepakt? Had je een bepaalde aanpak?
De kans is groot dat jij direct alle getallen ging controleren?! En op het einde dacht je waarschijnlijk, huh? Alle getallen staan toch op de juiste volgorde? Heb je doorgezet en het nogmaals geprobeerd? Ben je gestopt? Of had je direct al het goede antwoord gevonden? Of deed je heel wat anders?
Slide 11 - Tekstslide
Deel je antwoord
Slide 12 - Open vraag
Deel je antwoord
Slide 13 - Open vraag
Vertel jij ons waar de DE fout zit?
Slide 14 - Tekstslide
Bij het aanpakken van een probleem, is het juist belangrijk dat je het '' probleem '' goed gaat analyseren en gaat onderzoeken. De valkuil kan zijn dat je direct gaat doen en naar een oplossing zoekt. Uiteraard is het heel goed om in oplossingen te denken, maar het is wel belangrijk dat jij de KERN aanpakt en niet het gevolg van een probleem.
Een kort voorbeeldje: De ouders van Karel zijn 2 maanden geleden gescheiden. Karel is hier heel verdrietig over. Karel wil niet over zijn gevoelens praten. Hij dooft zijn gevoel door te gaan blowen. Karel blowt ook onder schooltijd. Zijn mentor weet dit en Karel heeft al een waarschuwing gekregen. De mentor zegt tegen Karel dat hij moet stoppen met blowen, want zijn cijfers en aanwezigheid zijn behoorlijk verslechterd.
Gevolg: Blowen
Oorzaak/ kern: Karel heeft verdriet door de scheiding van zijn ouders.
---- Op de volgende dia staat een hulpmiddel om problemen te analyseren. ---
Slide 15 - Tekstslide
Hulpmiddel bij het analyseren van een probleem!
Het analyseren van een probleem is de eerste stap op weg naar een oplossing
Slide 16 - Tekstslide
Een goede probleemanalyse …
Schetst een duidelijk beeld van het probleem en de doelstelling.
De achtergrond en kenmerken worden zo gedetailleerd mogelijk beschreven.
Het zorgt ervoor dat je gaat werken aan de kern van het probleem en niet dat je gaat werken aan de oorzaken
Het is van belang om deze te filteren op volgorde van belangrijkheid.
Kost in de meeste gevallen veel tijd en energie en doorzettingsvermogen. Overhaast je dus niet.
Slide 17 - Tekstslide
Hoe nu verder?
Stap 1: Het goed analyseren van het probleem (zie dia 8)
Stap 2: Informatie verzamelen over de kern van je probleem. Wat kun je bijvoorbeeld zelf al vinden op het internet? Ga hierbij af op de feiten.
Stap 3: Trek je eigen conclusie. Wil ik echt aan dit probleem werken? Staan er tips (stap 2) bij die jou kunnen helpen? Lukt het mij alleen om aan dit probleem te werken of heb ik hulp nodig? Vanuit deze analyse kun je jouw gewenste situatie/ doel omschrijven, de SMART methode kan je hierbij helpen om het doel goed uit te werken.
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Het goede antwoord is: C
Doel '' breinbrekers ''
- Je stimuleert je oplossingsgericht denken
- Je wordt uitgedaagd om meer in kansen en mogelijkheden te denken, want er is een oplossing voor het '' probleem ''.
- Je oefent om eerst te kijken (analyseren) en dan pas te doen (oplossingen)
- Je meer een beroep gaat doen op het je creatieve denkvaardigheden
- Het een hulpmiddel kan zijn om je concentratie te verhogen
- Je hiermee kunt oefenen met je doorzettingsvermogen
- Je kunt er plezier, humor en ontspanning uithalen
Maar ook:
- Hoe ga je om met stress
- Hoe ga je om met frustratie
Slide 20 - Tekstslide
Ok. Je weet nu wat het doel is van '' breinbrekers ''. We gaan nu the battle aan.
De docent verdeeld de klas in sub groepjes.
Spelregels:
- Is het eerste antwoord dat jullie geven goed: 5 punten
- Is het tweede antwoord dat jullie geven goed: 3 punten
- Is het antwoord tweemaal onjuist: 1 punt voor jullie inzet
- Het aantal sterren onder de afbeelding geeft aan hoe moeilijk de '' breinbreker '' is.
Je bent nu een team. In een team is het belangrijk om:
- Samen te werken
- Goed te communiceren
- Naar elkaar te luisteren, maar ook je mening te geven
- '' Overeenstemming '' te vinden over het antwoord
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Tekstslide
Slide 26 - Tekstslide
Slide 27 - Tekstslide
Slide 28 - Tekstslide
Slide 29 - Tekstslide
Slide 30 - Tekstslide
Slide 31 - Tekstslide
Wat ga je doen vandaag
Hoe jij stap voor stap tot een creatie komt
Ervaren hoe jij je eigen creativiteit aan kunt zetten
Welke vragen jij jezelf kunt stellen om je denkvermogen in je brein aan te zetten
Slide 32 - Tekstslide
Uhmm prima...
Maar hoe dan?
Welke vaardigheden gebruik ik daarbij?
Hoe start ik uberhaupt?
Slide 33 - Tekstslide
Slide 34 - Tekstslide
Slide 35 - Tekstslide
Slide 36 - Tekstslide
Slide 37 - Tekstslide
Slide 38 - Tekstslide
Edward de Bono
Denktechnieken - leren om een vraagstuk of innovatie van veschillende kanten te bekijken
Slide 39 - Tekstslide
Slide 40 - Tekstslide
Slide 41 - Tekstslide
Neem een situatie in gedachten
en....
Bedenk nu zelf met behulp van de teksten bij de hoeden relevante vragen die je verder helpen in je denkproces.