Week 13 - Van probleem naar uitdaging

Executieve  functies
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
LOBMiddelbare schoolMBOLeerjaar 1Studiejaar 1

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 71 min

Onderdelen in deze les

Executieve  functies

Slide 1 - Tekstslide

Doel van de les
- Je weet wat een probleem is
- Je weet het verschil tussen een probleem en een beperking
- Je begrijpt dat je moet werken aan de KERN en niet aan het gevolg
- Je kunt vanuit een probleem kijken naar een uitdaging
- Je stimuleert je oplossingsgericht denken d.m.v. '' breinbrekers ''


Slide 2 - Tekstslide

Wat is volgens jou een probleem?

Slide 3 - Open vraag








Een probleem is een situatie waarin je wel weet wat je doel is, maar niet weet hoe je dat doel kunt bereiken. Problemen zijn zaken waarin verandering aangebracht kan worden. 

Het oplossen van het probleem is dan het zoeken naar een weg om van de bestaande toestand in de gewenste toestand te komen.

Je hebt dus invloed op het vinden van een oplossing voor je probleem.


Slide 4 - Tekstslide

Hoe of wanneer ervaar jij dat je een probleem hebt? Benoem een voorbeeld

Slide 5 - Open vraag

Wat is volgens jou het verschil tussen een probleem en een '' beperking ''?

Slide 6 - Open vraag

Beperking:
Een beperking is iets wat we niet kunnen veranderen en waarvoor er geen oplossing bestaat. Bijvoorbeeld: alles wat in het verleden is gebeurd, kunnen we niet meer terug draaien. Je hebt er GEEN invloed meer op.  Het zijn bijvoorbeeld ook feiten of regels. Zo heb je bijvoorbeeld geen invloed op de de avondklok wel of niet wordt afgeschaft. 

Probleem:
Een probleem is iets waarin je wel verander kunt aanbrengen. Je hebt er ZELF dus invloed op

Uitdaging/ doel:
Je hebt voor jezelf besloten dat je aan de slag wilt met je probleem. Je ziet in dat er een probleem is, dan is het de uitdaging om hiermee aan de slag te gaan. Je omschrijft je gewenste situatie, dit is dan je doel.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Hoe heb jij het aangepakt? Had je een bepaalde aanpak? 

De kans is groot dat jij direct alle getallen ging controleren?!  En op het einde dacht je waarschijnlijk, huh? Alle getallen staan toch op de juiste volgorde? Heb je doorgezet en het nogmaals geprobeerd? Ben je gestopt? Of had je direct al het goede antwoord gevonden? Of deed je heel wat anders?








Slide 9 - Tekstslide

Bij het aanpakken van een probleem, is het juist belangrijk dat je het '' probleem '' goed gaat analyseren en gaat onderzoeken. De valkuil kan zijn dat je direct gaat doen en naar een oplossing zoekt. Uiteraard is het heel goed om in oplossingen te denken, maar het is wel belangrijk dat jij de KERN aanpakt en niet het gevolg van een probleem. 

Een kort voorbeeldje:  De ouders van Karel zijn 2 maanden geleden gescheiden. Karel is hier heel verdrietig over. Karel wil niet over zijn gevoelens praten. Hij dooft zijn gevoel door te gaan blowen. Karel blowt ook onder schooltijd. Zijn mentor weet dit en Karel heeft al een waarschuwing gekregen. De mentor zegt tegen Karel dat hij moet stoppen met blowen, want zijn cijfers en aanwezigheid zijn behoorlijk verslechterd. 

Gevolg: Blowen
Oorzaak/ kern: Karel heeft verdriet door de scheiding van zijn ouders. 

---- Op de volgende dia staat een hulpmiddel om problemen te analyseren. ---


Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Zelf aan de slag met breinbrekers
- Maak tweetallen.
- Pak beide de opdrachten en maak ze.
- Overleg samen over de opdrachten
timer
20:00

Slide 12 - Tekstslide