Tekstanalyse 2 les 3

Welkom 2ga
Ga rustig zitten, leg je spullen op tafel en wacht tot de les begint
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 29 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Welkom 2ga
Ga rustig zitten, leg je spullen op tafel en wacht tot de les begint

Slide 1 - Tekstslide

Lesplanning
Mededelingen

Oefentoets bespreken

Zelfstandig werken aan de Nederlands toets

Slide 2 - Tekstslide

Mededeling 1: boekopdracht 4
Inlevermogelijkheid verlengd tot afgelopen zondagmiddag

Mis nog 2/12 boekopdrachten

- 1,0 i.v.m. te laat inleveren

Slide 3 - Tekstslide

(2) Vrijdag 14 juni 09:00-10:00
Tekstanalyse 2 

(H2, H17, H18, H19, H32, H33, H34)

(Blz. 10 t/m 13; 70 t/m 81; 130 t/m 141)

Slide 4 - Tekstslide

Werken met je buur (10 min)
Lees de theorie nog eens door en
maak samen opdracht 1 & 2 

Leesvaardigheid (par. 32) blz. 130 t/m 133

Slide 5 - Tekstslide

Oefentoets Tekstanalyse 2
Tekst: 'Breda wil 'olifantenpaadjes' legaliseren'.

Slide 6 - Tekstslide

Oefentoets Tekstanalyse 2
Tekst: 'Breda wil 'olifantenpaadjes' legaliseren'.

Eerste zin: 'De gemeente Breda gaat uitzoeken welke 'olifantenpaadjes' kunnen worden verbouwd tot 'legale' paden.'

Slide 7 - Tekstslide

Oefentoets Tekstanalyse 2
1a Wat zijn de twee tekstdoelen van deze tekst?


Slide 8 - Tekstslide

Oefentoets Tekstanalyse 2
1a Wat zijn de twee tekstdoelen van deze tekst?

Informeren
Activeren 

Slide 9 - Tekstslide

Oefentoets Tekstanalyse 2
1b Schrijf per tekstdoel een zin (eerste woord … laatste woord) op uit de tekst waarmee je bewijst dat dit tekstdoel in de tekst staat.

Informeren: "Olifantenpaden’ zijn bij uitstek een voorbeeld van wat er gebeurt wanneer stedenplanning niet overeenkomt met de dagelijkse praktijk."


Slide 10 - Tekstslide

Oefentoets Tekstanalyse 2
1b Schrijf per tekstdoel een zin (eerste woord … laatste woord) op uit de tekst waarmee je bewijst dat dit tekstdoel in de tekst staat.

Activeren: "Bredanaars die ... te melden."

Slide 11 - Tekstslide

Oefentoets Tekstanalyse 2
2a. Waarnaar verwijst het woord ‘hij’ (‘roept hij de’) in alinea 3?

Wethouder Boaz Adank

Slide 12 - Tekstslide

Oefentoets Tekstanalyse 2
2b. Waarnaar verwijst het woord ‘ze’ (‘ontstaan ze door’) in alinea 4?

Olifantenpaden

Slide 13 - Tekstslide

Oefentoets Tekstanalyse 2
3a. Welke twee signaalwoorden staan er in alinea 7?

Wanneer
Namelijk                                 ('Als' zou kunnen)

Slide 14 - Tekstslide

Oefentoets Tekstanalyse 2
3b. Benoem van beide signaalwoorden bij welk soort verbinding het woord hoort.

Wanneer: Tijd
Namelijk: Redengevend       ('Als' voorwaardelijk)

Slide 15 - Tekstslide

Oefentoets Tekstanalyse 2
4. Wat is de hoofdgedachte van de tekst?

D. De gemeente Breda gaat uitzoeken welke ‘olifantenpaadjes’ kunnen worden verbouwd tot ‘legale’ paden.

Slide 16 - Tekstslide

Oefentoets Tekstanalyse 2
5. Waarom wil wethouder paadjes legaliseren?

De wethouder wil de paadjes legaal maken om een aantrekkelijke stad te blijven voor mensen te voet en op de fiets.

Slide 17 - Tekstslide

Oefentoets Tekstanalyse 2
6. De wethouder wil hulp van de bevolking. Welke hulp wil de wethouder precies en waarom wil hij deze hulp?

De wethouder wil dat de bevolking foto’s maakt van olifantenpaden en deze via sociale media of een specifieke website doorgeeft aan de gemeente. Hij wil deze hulp omdat de lokale kennis van de inwoners helpt om een compleet overzicht van de olifantenpaden te krijgen.

Slide 18 - Tekstslide

Oefentoets Tekstanalyse 2
7. Door wie ontstaan olifantenpaadjes? (wie is er verantwoordelijk voor?)

Olifantenpaadjes ontstaan door voetgangers en fietsers die een kortere route zoeken.

Slide 19 - Tekstslide

Oefentoets Tekstanalyse 2
8.  Wat is het onderwerp van de tekst? Gebruik maximaal 5 woorden.

Legaliseren van olifantenpaden in Breda

Slide 20 - Tekstslide

Oefentoets Tekstanalyse 2
9 Wat is het deelonderwerp van alinea 3? Gebruik maximaal 5 woorden.

Hulp van de bevolking gevraagd

Slide 21 - Tekstslide

Oefentoets Tekstanalyse 2
10 Alinea 4 bestaat uit 5 zinnen. Noteer van elke zin of het een zin met een hoofdzaak of met een bijzaak is.

1. Vaak ontstaan ze door het veelvuldig gebruik door wandelaars of fietsers. (Bijzaak)

Slide 22 - Tekstslide

Oefentoets Tekstanalyse 2
10 Alinea 4 bestaat uit 5 zinnen. Noteer van elke zin of het een zin met een hoofdzaak of met een bijzaak is.

2. Meestal met de bedoeling om een stukje af te snijden. (Bijzaak)

Slide 23 - Tekstslide

Oefentoets Tekstanalyse 2
10 Alinea 4 bestaat uit 5 zinnen. Noteer van elke zin of het een zin met een hoofdzaak of met een bijzaak is.

3. Op sommige plaatsen is het eigenlijk heel logisch dat ze er liggen maar officieel zijn deze doorsteekjes illegaal. (Hoofdzaak)

Slide 24 - Tekstslide

Oefentoets Tekstanalyse 2
10 Alinea 4 bestaat uit 5 zinnen. Noteer van elke zin of het een zin met een hoofdzaak of met een bijzaak is.

4. Daar willen we wat aan doen. (Hoofdzaak)

Slide 25 - Tekstslide

Oefentoets Tekstanalyse 2
10 Alinea 4 bestaat uit 5 zinnen. Noteer van elke zin of het een zin met een hoofdzaak of met een bijzaak is.

5. Als we de paadjes legaal maken zullen we een aantrekkelijke stad blijven voor mensen te voet en op de fiets. (Hoofdzaak)

Slide 26 - Tekstslide

Oefentoets Tekstanalyse 2
11. Verdeel de 8 alinea’s.

Inleiding = Alinea 1 en 2
Kern = Alinea 3, 4, 5, 6, 7
Slot = Alinea 8

Slide 27 - Tekstslide

Vragen over de oefentoets?

Gebruik de oefentoets tijdens het leren om een beeld te krijgen van de vraagstelling op de echte toets.

Slide 28 - Tekstslide

Huiswerk

7 juni Herkansing (-1 puntaftrek):
Boekopdracht 4 inleveren.


14 juni (09:00-10:00; Kan nog wijzigen) Toetsweektoets:
Tekstanalyse 2        (H2, H17, H18, H19, H32, H33, H34)
                                       (Blz. 10 t/m 13; 70 t/m 81; 130 t/m 141)


Slide 29 - Tekstslide