Deze, die, dit, dat

deze, die, dit, dat

het huis
dit huis
dat huis
dichtbij
ver weg
grammatica, blz. 319
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

deze, die, dit, dat

het huis
dit huis
dat huis
dichtbij
ver weg
grammatica, blz. 319

Slide 1 - Tekstslide

deze, die, dit, dat
de kast
die kast
deze kast
ver weg
dichtbij

Slide 2 - Tekstslide

deze, die, dit, dat
de huizen
deze huizen
die huizen
ver weg
dichtbij

Slide 3 - Tekstslide

deze, die, dit, dat
de kasten
die kasten
deze kasten
ver weg
dichtbij

Slide 4 - Tekstslide

deze, die, dit, dat
de maand
die maand
deze maand
Nu
andere tijd (verleden/toekomst)

Slide 5 - Tekstslide

deze, die, dit, dat
het jaar
dat jaar
dit jaar
andere tijd (verleden/toekomst)
Nu

Slide 6 - Tekstslide

Oefenen: deze, die, dit, dat
grammatica, blz. 319
het boek
... boek is van mij.
... boek is van jou.

de pen
... pen heb ik in mijn hand. 
... pen is van jou.

de papieren
... papieren liggen op mijn bureau
... papieren liggen op de tafel.


Slide 7 - Tekstslide

het paard

... (1) paard is wit en
... (2) paard is zwart.
1
2
A
1. deze - 2. die
B
1. dit - 2. dat

Slide 8 - Quizvraag

de kat

... (1) kat staat vooraan en
... (2) kat staat verder weg.
1
2
A
1. deze - 2. die
B
1. dit - 2. dat

Slide 9 - Quizvraag

de koeien

... (1) koeien kijken naar mij.
... (2) koeien kijken de andere kant op.
1
2
A
1. deze - 2. die
B
1. dit - 2. dat

Slide 10 - Quizvraag

Oefenen: deze, die, dit, dat
grammatica, blz. 319 - oefening 36

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Oefenen: deze, die, dit, dat
Praat samen

het boek
... boek is van mij.
... boek is van jou.

de pen                       de trui
de papieren              het horloge
de tafels                    de telefoon
het raam                   het haar
het potlood              de schoenen
de deur                     de tas
de stoel                     de lamp



Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

dit is
dat is
dit zijn
dat zijn

Slide 16 - Tekstslide

Deze, die, dit, dat

Slide 17 - Tekstslide