H1: Ik kan uitleggen waarom het Frankisch Rijk bijzonder was, door:
S1: Ik kan uitleggen hoe het leenstelsel werkte. (r)
S2: Ik kan uitleggen wie Karel de Grote was en drie gevolgen noemen van zijn leiderschap. (r)
S3: Ik kan uitleggen wat het hofstelsel is en wat horigheid daarmee te maken heeft. (r)
S4: Ik kan uitleggen welke eigenschappen ik belangrijk vind voor een leider. (i)