Paragraaf 3.3 en 9.4 (Les 1)

Paragraaf 3.3 en 9.4 (les 1)
  • Leerdoelen
  • Rekenen met serie 
  • Rekenen met parallel
  • Begrip vervangingsweerstand en totale weerstand.
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3,4

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Paragraaf 3.3 en 9.4 (les 1)
  • Leerdoelen
  • Rekenen met serie 
  • Rekenen met parallel
  • Begrip vervangingsweerstand en totale weerstand.

Slide 1 - Tekstslide

Serieschakeling

Slide 2 - Tekstslide

Totale - en vervangingsweerstand  
De begrippen totale weerstand en vervangingsweerstand worden door elkaar heen gebruikt, maar betekenen hetzelfde.
Rv

Slide 3 - Tekstslide

Totale weerstand serieschakeling
I=RtU

Slide 4 - Tekstslide

Parallelschakeling
Formule vervangingsweerstand
Rt1=R11+R21+...

Slide 5 - Tekstslide

De begrippen totale weerstand en vervangingsweerstand worden door elkaar heen gebruikt, maar betekenen hetzelfde.
Totale - en vervangingsweerstand  
Rv

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Bereken de totale weerstand in het schema hiernaast.
A
Rt = 30 Ω
B
Rt = 0,07 Ω
C
Rt = 14,3 Ω
D
Rt = 70 Ω

Slide 8 - Quizvraag

Bereken de totale weerstand in het schema hiernaast.
A
Rt = 50 Ω
B
Rt = 150 Ω
C
Rt = 0,03 Ω
D
Rt = 33,3 Ω

Slide 9 - Quizvraag

Bereken de totale weerstand in het schema hiernaast.
A
Rt = 33 Ω
B
Rt = 30 Ω
C
Rt = 0,3 Ω
D
Rt = 3,3 Ω

Slide 10 - Quizvraag

Bereken de totale stroomsterkte in het schema hiernaast.
A
It = 0,02 A
B
It = 50 A
C
It = 0,09 A
D
It = 11,1 A

Slide 11 - Quizvraag

Bereken de totale weerstand in het schema hiernaast.
A
Rt = 33 Ω
B
Rt = 30 Ω
C
Rt = 0,3 Ω
D
Rt = 3,3 Ω

Slide 12 - Quizvraag

Wat is er constant bij een serieschakeling?
A
De stroomsterkte
B
De spanning
C
De weerstand
D
Geen van deze antwoorden is juist

Slide 13 - Quizvraag

Wat is er constant bij een parallelschakeling?
A
De stroomsterkte
B
De spanning
C
De weerstand
D
Geen van deze antwoorden is juist

Slide 14 - Quizvraag

De lampjes zijn identiek. Hoe groot is de spanning over het bovenste lampje?
A
3V
B
6V
C
12V
D
Dat kun je niet zeggen

Slide 15 - Quizvraag

Het linker lampje krijgt een spanning van 4V. Hoe groot is de spanning over het rechter lampje?
A
2V
B
4V
C
6V
D
Kun je niet zeggen

Slide 16 - Quizvraag

Hoe groot is de stroomsterkte die stroommeter 3 meet in ampère?

Slide 17 - Open vraag

Bereken de totale weerstand (vervangings- weerstand) van de schakeling hiernaast.
A
100 Ω
B
53,3 Ω
C
6,7 Ω
D
67,5 Ω

Slide 18 - Quizvraag

Bereken de totale weerstand (vervangings- weerstand) van de schakeling hiernaast.
A
6,7 Ω
B
100 Ω
C
48,3 Ω
D
53,3 Ω

Slide 19 - Quizvraag

Bereken de totale weerstand (vervangings- weerstand) van de schakeling hiernaast.
A
150 Ω
B
105 Ω
C
33,3 Ω
D
26,2 Ω

Slide 20 - Quizvraag