Th 4 voeding en vertering bs 5 Organen voor de vertering
Th 4 bs 5 De organen voor de vertering
Leerdoelen:
Th 4 Voeding en vertering
Bs 5 Organen voor de vertering
Leerdoelen:
Je kunt de delen van het verteringsstelsel noemen met hun functies en kenmerken.
Je kunt de verteringssappen noemen met hun fuchties.
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4
In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.
Lesduur is: 15 min
Onderdelen in deze les
Th 4 bs 5 De organen voor de vertering
Leerdoelen:
Th 4 Voeding en vertering
Bs 5 Organen voor de vertering
Leerdoelen:
Je kunt de delen van het verteringsstelsel noemen met hun functies en kenmerken.
Je kunt de verteringssappen noemen met hun fuchties.
Slide 1 - Tekstslide
Bs 4 1. Welke 4 voedingsstoffen hoeven niet verteerd te worden? Noem er minimaal 3.
Slide 2 - Open vraag
Bs 4 2. Omschrijf het begrip "vertering"'
Slide 3 - Open vraag
Bs 4 3. Noem minimaal 2 functies van darmperistaltiek.
Slide 4 - Open vraag
Vertering
In voedingsmiddelen zitten voedingsstoffen.
Vetten, eiwitten en (veel) koolhydraten kunnen niet zomaar opgenomen worden in het bloed. Deze voedingsstoffen moeten verteerd worden.
Vitamines, mineralen, glucose en water kunnen wel direct worden opgenomen in het bloed.
Vertering van deze stoffen is niet nodig.
Slide 5 - Tekstslide
0
Slide 6 - Video
Het begint met... Eten!
Slide 7 - Tekstslide
Mondholte
Hier vinden al verteringsprocessen plaats!
-Kauwen: oppervlaktevergroting
-Speeksel: = slijm met water + enzym
Functie enzym : zetmeel verteren
Functie slijm: gemakkelijk voedsel doorslikken
Speeksel doodt bacteriën in voedsel.
Slide 8 - Tekstslide
Mondholte -> keelholte -> slokdarm
Slide 9 - Tekstslide
Vertering in de maag
Maagsap: water, maagzuur, enzym.
Functie maagzuur: doodt bacteriën
Functie enzym: eiwit
Slide 10 - Tekstslide
0
Slide 11 - Video
Verwerking
Maak nu de opdrachten 36 ™ 38
Hiervoor krijg je 5 minuten
timer
5:00
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Video
Slide 14 - Video
Slide 15 - Video
De vertering van zetmeel in je voedsel vind plaats in je.....
A
mond
B
mond en slokdarm
C
mond, slokdarm, maag
D
maag
Slide 16 - Quizvraag
De twaalfvingerige darm & de rest
Slide 17 - Tekstslide
De werking van gal
Vet lost niet op in water
Gal emulgeert vetten
Slide 18 - Tekstslide
Dunne darm
Uiteindelijke vertering van koolhydraten, vetten en eiwitten
Slide 19 - Tekstslide
Dunne -> Blinde -> Dikke darm
-Dikke darm neemt water op
-Bij diarree geen goede wateropname
-Dikke darm bevat veel bacteriën
-Niet opgenomen? -> endeldarm
Slide 20 - Tekstslide
Endeldarm
-Verzameling en opslag voedselresten
-De anus is normaal gespannen, is vreemd voor een spier
Slide 21 - Tekstslide
Beweging in de slokdarm ...
Peristaltische bewegingen
1
Long
2
Hart
3
Lever
4
Maag maakt maagsap; Dit verteert eiwit.
5
Dikke darm
6
Dunne darm
7
Slokdarm
8
Milt (opstroomstof)
9
Nier
10
Urineblaas
6
Leer de organen en maak een mindmap / samenvatting / tekstchema
Slide 22 - Tekstslide
Vertering
Vertering is het omzetten van voedingsstoffen in verteringsproducten.
Verteringsklieren maken verteringssappen:
speekselklieren
maagsapklieren
lever en afvleesklier
darmsapklieren (in de dunne darm)
Deze sappen zetten voedingsstoffen om in verteringsproducten.
Die laatste worden vanuit de dunne darm opgenomen in het bloed.
Maak een mindmap / samenvatting/ tekstschema over de 'Verteringsklieren'
Slide 23 - Tekstslide
Zetmeel is een koolhydraat.
Koolhydraten worden verteerd
Zetmeel: 00000000
Speeksel 'knipt' in je mond het zetmeel: 00 00 00 00
Verteringssap van de alvleesklier erbij: 0 0 0 0 0 0 0 0
Nu is het zetmeel verteerd: 0 = glucose
Glucose kan vanuit de dunne darm worden opgenomen in het bloed. Het is de brandstof voor die alle cellen in het lichaam nodig hebben voor de verbranding.
Er bestaan ook andere suikers:
lactose (vruchtensuiker)
sacharose (kristalsuiker)
....
Slide 24 - Tekstslide
Long: opname zuurstof
afgifte: koolstofdioxide
2
Hart: Bloed wordt rond gepompt.
Bloed neemt verteringsproducten op
3
Lever: produceert gal
Gal emulgeert vet zodat de verteringssappen vet kunnen 'afbreken'.
Gal wordt opgeslagen in de galblaas
4
Vertering van
Maagsap verteert een deel van het voedsel (Eiwitten)
Slaat voedsel tijdelijk op. Maagportier = kringspier die open en dicht gaat.
5
Dikke darm:
Onttrekt water aan onverteerbare voedselresten
Water gaat terug naar het bloed
6
Vertering van
darmsappen verteren deel voedsel
hier neemt het bloed verteringsproducten op
Bloedvaten liggen in de darmvlokken
Groot oppervlak door darmplooien en darmvlokken
7
Slokdarm: verplaatst voedelbrij van de keelholte naar de maag
8
Milt (niet leren)
9
Opstroomleerlingen:
Nier: Filtert afvalstoffen uit je bloed die samen met water je urine vormen
Berekent of je lichaam vocht nodig heeft
Samen met het beenmerg belangrijk voor de aanmaak van rode bloedcellen
10
Urineblaas: Opslagplaats voor urine.
Daarom hoef je niet 'elke minuut' naar de wc.
6
Start koolhydraatvertering
In de mond, door het speeksel
1
Vertel wat er waar gebeurt tijdens de vertering!
Slide 25 - Tekstslide
Gal maakt van grote vetdruppels kleine vetdruppeltjes.
Die kleine vetdruppeltjes kunnen door bijv. het alveessap verteerd worden. Daarna kan het verteringsproduct van het
vet opgenomen worden in het bloed.
De lever produceert gal. De gal wordt in de galblaas opgeslagen (bewaard).
Als er vet verteerd moet worden, komt er gal vanuit de galblaas bij de voedselbrij waar vet in zit.
Slide 26 - Tekstslide
Lever
A
Verbinding tussen de lever en de galblaas naar de twaalfvingerige darm.
B
Maag
In de maag wordt eiwit verteerd.
C
Alvleesklier. De Alvleesklier maakt Alvleeskliersap.
Alvleeskliersap verteert vet, eiwit en koolhydraten.
D
Verbinding van de alvleesklier naar de twaalfvingerige darm
Verbinding van de galblaas naar de twaalfvingerige darm
D
Dunne darm. Het eerste deel (waar de maaginhoud in komt heet de twaalfvingerige darm)
F
Galbuis
H
Galblaas:
Opslagplaats van gal
G
Wat doet gal?
Leer de onderdelen
Gal emulgeert vetten: Maakt van grote vetbollen kleine vetbolletjes
G
Maak een mindmap / samenvatting / tekstschema over:
1. Lever - Alvleesklier - Galblaas
2. Maag (gebruik hiervoor de info van de volgende slides)
Slide 27 - Tekstslide
0
Slide 28 - Video
Slide 29 - Tekstslide
Huiswerk 4.5
Raadpleeg de studiewijzer en kijk welke opdrachten nog gemaakt moeten worden.