Week 20.3

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

kleding & kleuren

mes vêtements

p. 14 - 15

p. 36

Maak ex. 5 en 6 en 7

Maak dia 11 t/m 18

Leer de woorden bij

- apprendre 1

- apprendre 2

Les devoirs:

We leren in deze les:

- zinnen en woorden "kleding"

- werkwoord "aller"

- werkwoordstijden -> toekomstige tijd

LessonUp wk 20.1

We doen in deze les:

-  zeggen wat je draagt - ex.7

- bundel p. 118

- ex. 8a - 8b

LessonUp wk 20.1

Qu'est-ce que tu portes?

Je porte ....

un, une, des ...

Qu'est-ce que tu vas porter?

Je vais porter un, une, des ...

p. 118

1. Maintenant, je porte un jean et un teeshirt
2. Aujourd 'hui , elle  porte un blouson à fleurs.

p. 118

1. Demain, je vais porter un jean et un teeshirt.
2. Samedi, je vais porter un blouson à fleurs.

- Maak nu ex. 8a -  3

- Maak nu ex. 8b

ik ga kopen ...

je vais acheter

ik ga kopen ...

je vais acheter

onderwerp + persoonsvorm + heel werkwoord

Hoe zeg je in het Frans:

Ik ga een rok kopen.

Hoe zeg je in het Frans:

Ik ga een rode rok kopen.

Hoe zeg je in het Frans:

Jij gaat een spijkerbroek kopen.

Hoe zeg je in het Frans:

Jij gaat een blauwe spijkerbroek kopen.

Hoe zeg je in het Frans:

Zij gaat een oranje jurk kopen.

Hoe zeg je in het Frans:

Ik ga een jas kopen.

Hoe zeg je in het Frans:

Ik ga een zwarte jas kopen.

Hoe zeg je in het Frans:

Jullie gaan een T-shirt kopen.

Hoe zeg je in het Frans:

Jullie gaan een geel T-shirt kopen.

Toekomst:

le futur proche

gaan + heel werkwoord

aller + heel werkwoord

Tu vas acheter  + de rest van de zin.

Voorbeelden:

Qu'est-ce que tu vas acheter?

Qu'est-ce que tu vas porter? [vêtements...]

Qu'est-ce que tu vas changer?

Nous allons faire du shopping?

Tu vas commander des vêtements?

Tu vas renvoyer le jean bleu?

Je vais prêter ton teeshirt vert!

p. 118

LessonUp 20.3

p. 36

p. 118 + schrift

LessonUp 20.3

Maak opdracht 8a + 8b

Maak de dia's 13 t/m 21

Leer de woorden bij

- apprendre 1 / dia 25

- apprendre 2/ dia 26

- aant "aller" - apprendre 3/ dia 27

- dia 25-26-27

Les devoirs: