Week 21.1

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

kleding & kleuren

mes vêtements

p. 118

LessonUp 20.3

p. 36

p. 118 + schrift

LessonUp 20.3

Maak opdracht 8a + 8b

Maak de dia's 13 t/m 17

Leer de woorden bij

- apprendre 1

- apprendre 2

- aant "aller"

- dia 12 + 22 + 24 + 25

Les devoirs:

Deze week:

- nakijken ex. 1-2-3-4-5-6 + 8ab

- getallen herhalen 0-70

- luistervaardigheid

Qu'est-ce que tu portes?

Je porte ....

un, une, des ...

Qu'est-ce que tu vas porter?

Je vais porter un, une, des ...

ik ga kopen ...

je vais acheter

onderwerp + persoonsvorm + heel werkwoord

Toekomst:

le futur proche

gaan + heel werkwoord

aller + heel werkwoord

Tu vas acheter  + de rest van de zin.

Hoe zeg je in het Frans:

Hij gaat een groene jas kopen.

Hoe zeg je in het Frans:

Zij gaan een geel T-shirt kopen.

Hoe zeg je in het Frans:

Zij gaat een grijze (nette) broek  kopen.

Het bijvoeglijk naamwoord:

Zegt iets over een zelfstandig naamwoord

In het Frans staan de bijvoeglijke naamwoorden 

achter het zelfstandig naamwoord.

De jas is rood

De spijkerbroek is blauw

De rode jas

De blauwe spijkerbroek 

Page 21

                écoute = luister

                lis = lees

                répète = herhaal / zeg na

p. 20

LessonUp 21.1

p. 36

p. 118

Maak opdracht 8e

Maak de dia's 11-12-13 

Leer de woorden bij

- apprendre 1

- apprendre 2

- apprendre 4

- apprendre 3

Les devoirs: