Les 4

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Welkom in de les

1HAa

Programma

1. Uitslag

2. Eerste uitleg: zinsontleding (zinsdeelstrepen zetten)

3. Tijd om na te kijken en vooruit te werken

Uitslag 'Waar wil je meer uitleg over?'

Programma

1. Uitslag

2. Eerste uitleg: zinsontleding

3. Tijd om na te kijken en vooruit te werken

Zinsontleding: vaste stappen

1. Persoonsvorm uit de zin halen (pv)
2. Zinsdelen maken (zd)
3. Onderwerp uit de zin halen (ow)
4. (Werkwoordelijk) gezegde uit de zin halen (wg)

Uitleg zinsontleding

              Opdracht in duo's: haal de pv (persoonsvorm) uit de zin.

1. Gisteren liet die verstrooide dame al haar boodschappen vallen.

2. Meneer de Rooij zal niet naar school komen wegens corona.  

3. Zag jij hoe die gevaarlijke bulldog aangevallen werd door die schattige chihuahua?

Wat is de juiste volgorde van zinsontleding?

1. pv, ow, wg, zd
2. ow, zd, pv, wg
3. pv, wg, ow, zd
4. pv, zd, ow, wg

Hoe vind je de pv?

1. Zin in een andere tijd zetten
2. Eerste werkwoord van de zin
3. Ja/nee-vraag maken van de zin
4. a,b,c

Uitleg zinsontleding

              Opdracht in duo's: haal de pv (persoonsvorm) uit de zin.

1. Gisteren liet  (LAAT) die verstrooide dame al haar boodschappen vallen.

2. Zal  Meneer de Rooij niet naar school komen wegens corona (JA OF NEE?)  

3. Zag (EERSTE WW) jij hoe die gevaarlijke bulldog aangevallen werd door die schattige chihuahua?

Husselproef (zinsdeelstrepen)

Wat kan er voor de pv (persoonsvorm)?

Opdracht in duo: Knippen en husselen maar!

1. Gisteren liet die verstrooide dame al haar boodschappen vallen.

 2. Meneer de Rooij zal niet naar school komen wegens corona.

3. Zag jij hoe die gevaarlijke bulldog aangevallen werd door die schattige chihuahua?

Husselproef (zinsdeelstrepen)

1. Gisteren / liet / die verstrooide dame/ al haar boodschappen/ vallen./

2. Meneer de Rooij /zal / niet /naar school /komen/ wegens corona./

3. Zag / jij / hoe die gevaarlijke bulldog aangevallen werd door die schattige chihuahua?/

 

3. (Zag jij dat?)

LET OP

- NIET/ NOOIT/ ALTIJD: 1 zinsdeel

- Kun je een heel lang zinsdeel door 1 woord vervangen? Dan is 1 zinsdeel!

- 'Je' mag je aanpassen in husselproef.

Loop je daar?

Daar loop jij.

- Persoonsvorm mag je aanpassen aan onderwerp bij husselproef.

Wil jij een ijsje?

Jij wilt een ijsje.

Wat is het onderwerp van deze zin?

Aan de supporters wordt een cadeautje gegeven.

1. de supporters
2. cadeautje
3. een cadeautje
4. aan de supporters

Welke zinsontleding is goed?

1. Wij /gaan/ niet / naar school fietsen.
2. Wij /gaan/ niet / naar school/ fietsen.
3. Wij /gaan/ niet naar school fietsen.
4. Wij /gaan niet / naar school fietsen.

'Je' (als onderwerp van een zin) is hetzelfde als 'Jij'

1. niet waar
2. waar
3. soms

LAATSTE VRAAG

Welke zinsdeelstrepen staan goed?

1. Waarom/ wil/ jij/ niet/ mee?
2. Waarom/ wil/ jij/ niet mee?
3. Waarom/ wil/ jij niet mee?
4. Waarom wil/ jij/ niet/ mee?

LET OP: onhusselbare zinnen ;-)

Waarom ben je bang? --> niet te husselen

Wie neemt de leiding? --> Niet te husselen

Trucje bij vraagzinnen: maak er een normale zin van (geen vraag dus)

VAAK: W wordt D 

- Waarom lieg jij? --> Daarom lieg jij.

- Wat wil je nou? --> Dat wil je nou.

- Wie is het? --> Die is het.

Grammatica zinsdelen

Hoofdstuk 1 tot en met hoofdstuk 3:

 - Ik kan zinsdeelstrepen zetten.

-  Ik kan de persoonsvorm van elke zin vinden.

- Ik kan het onderwerp van elke zin vinden.

- Ik kan het werkwoordelijk gezegde van elke zin vinden.

Programma

1. Uitslag

2. Eerste uitleg: zinsontleding

3. Tijd om na te kijken en vooruit te werken

Huiswerk nakijken en maken

Huiswerk: zie maandag!

Nagekeken?

Aftekenen bij mw. Houkes