Doel:1. Je kunt de volgende stijlfiguren uitleggen: repetitio, enumeratio, drieslag, opsomming in drieën, climax, omgekeerde climax
2. Je kunt de volgende stijlfiguren uitleggen: hyperbool, understatement, litotes, eufemisme
3. Je kunt de volgende stijlfouten uitleggen: contaminatie, malapropisme, tautologie, pleonasme
Opdracht:
1. Maak een begrippenlijst van bovenstaande stijlfiguren/vormen van beeldspraak.
2. Schrijf bij ieder begrip een eigen voorbeeldzin waarin deze voorkomt.
3. Huiswerk: blz. 126 - opdracht 1, 2, 3, 4 en 6 maken