Grammatica KWT leerjaar 1

Waar gaan we vandaag oefenen? 

Persoonsvorm zoeken in de zin.
Werkwoordelijk gezegde zoeken.
Onderwerp zoeken.
Zin verdelen in zinsdelen.
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Waar gaan we vandaag oefenen? 

Persoonsvorm zoeken in de zin.
Werkwoordelijk gezegde zoeken.
Onderwerp zoeken.
Zin verdelen in zinsdelen.

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Ik kan een zin verdelen in zinsdelen.
Ik kan het werkwoordelijk gezegde benoemen.
Ik kan het onderwerp van een zin benoemen.

Slide 2 - Tekstslide

Wat is in deze zin de persoonsvorm?
Gisteren ben ik met mijn ouders naar het park geweest.
A
ik
B
mijn ouders
C
ben
D
geweest

Slide 3 - Quizvraag

Verdeel deze zin in zinsdelen:
Mijn zus heeft een hond gekocht.

Slide 4 - Open vraag

Het werkwoordelijk gezegde
--> Alle werkwoorden in de zin, noem je samen het werkwoordelijk gezegde. 
Gisteren (heeft) mijn vriendin lasagne {gemaakt.}
pv = heeft
wwg = heeft gemaakt
--> splitsbaar werkwoord: Ik (slaap) morgen {uit}.
pv = slaap
wwg = slaap uit
--> te + heel werkwoord: Ik (sta) de was {te strijken}.
pv = sta
wwg = sta te strijken




Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Het onderwerp
Het onderwerp geeft aan wie of wat iets doet.

Stefan repareert de fiets.
Wat is in deze zin het onderwerp?

Slide 7 - Tekstslide

Het onderwerp
Stefan repareert de fiets.
Wat is in deze zin het onderwerp?

Hoe kunnen we ook achter het onderwerp komen?
o = wie + wg. We krijgen de vraag: wie repareert? Stefan!

Slide 8 - Tekstslide

Benoem de zinsdelen in de volgende zin. Ik heb de zinsdelen vast gemaakt: Mijn ouders hebben een huis gekocht.
Persoonsvorm
ww-rest
Onderwerp
Mijn ouders
hebben
een huis
gekocht.

Slide 9 - Sleepvraag

Zinsdelen maken
De pv is (samen met de andere werkwoorden) een zinsdeel. Zet voor en achter de pv een zinsdeel streepje.
Vervolgens kijk je welk deel van de zin in zijn geheel voor de persoonsvorm kan staan.
Voorbeeld: Bij de buren / staat / een geit in de tuin. -->
Een geit / staat / bij de buren in de tuin.
In de tuin / staat / bij de buren / een geit

Slide 10 - Tekstslide

Benoem de zinsdelen in de volgende zin. Ik heb de zinsdelen vast gemaakt: In de lente beginnen alle tulpen weer te bloeien.
Persoonsvorm
ww-rest
Onderwerp
In de lente
beginnen
alle tulpen
weer
te bloeien.

Slide 11 - Sleepvraag

De leerlingen van het Bravocollege krijgen een herkansing.
A
één
B
twee
C
drie
D
vier

Slide 12 - Quizvraag

Verdeel de zin in zinsdelen:
De onderzoekers denken hard na over de resultaten.

Slide 13 - Open vraag

Verdeel de zin in zinsdelen:
Pieter en Jan hebben hun huiswerk gemaakt.

Slide 14 - Open vraag

Ik snap grammatica t/m het onderwerp!
110

Slide 15 - Poll