Welke problemen het afweersysteem veroorzaakt bij transplantaties en auto-immuunziekten
Welke bloedgroepen er zijn
Welke rol bloedfactoren bij bloedtransfusies spelen
Welke rol de resusfactor speelt bij een zwangerschap
Slide 3 - Tekstslide
Transplantatie
Transplantatie
Een aangetast weefsel of orgaan wordt vervangen door ander weefsel of orgaan
Afkomst van de persoon zelf of van een donor (verwant persoon)
Weefsel of orgaan van een donor kan zorgen voor afstotingsreactie
Eiwitten op het getransporteerde weefsel of orgaan wordt herkent als lichaamsvreemde stof
Lichaam maakt antistoffen tegen de antigenen
Slide 4 - Tekstslide
Auto-immuunziekte
Auto-immuunziekte
Lichaam herkent lichaamseigen eiwit niet meer
Lichaam maakt antistoffen aan tegen dit eiwit
Bijv. reuma; eiwit uit gewrichtskapsel wordt niet herkent
Slide 5 - Tekstslide
Bloedgroepen
Op rode bloedcellen kunnen bloedfactoren voorkomen, lichaamsvreemd voor mensen die ze niet hebben
De bekendste bloedfactoren zijn bloedfactor A en bloedfactor B
Elk mens heeft bloed van een bepaalde bloedgroep, deze is erfelijk
Mensen met bloedfactor A hebben bloedgroep A.
Er zijn ook mensen met bloedgroep B en AB
Mensen zonder bloedfactor hebben bloedgroep O (staat voor 0)
Slide 6 - Tekstslide
Antistoffen
Bloedplasma van elk mens bevat antistoffen tegen bloedfactoren die niet op rode bloedellen vooromen
Bloedgroep A bevat bloedfactor A en antistoffen in het bloedplasma tegen bloedfactor B (anti-B)
Bloedgroep B bevat anti-A
Bloedgroep AB bevat geen antistoffen
Bloedgroep 0 bevat anti-A en anti-B
Slide 7 - Tekstslide
Bloedtransfusie
Iemand krijgt het bloed van een ander persoon, de donor
Beste donorbloed is van dezelfde bloedgroep
In noodgevallen kan een andere bloedgroep worden gegeven, bloed zonder antistoffen tegen de bloedfactor
De ontvanger mag geen antistoffen hebben tegen het te ontvangen bloed
Gebeurt dit wel, dan gaat bloed samenklonteren
Slide 8 - Tekstslide
Resusfactor
Naast de bloedfactoren A en B is er een andere bloedfactor; de resusfactor
85% van de mensen heeft de resusfactor op de celmembranen van rode bloedcellen, resuspositief bloed (Rh+)
Mensen zonder de resusfactor zijn resus negatief (Rh-)
Rh- kunnen antiresus maken; de antistof tegen de resusfactor
Deze antistof wordt pas gemaakt als het in aanraking komt met Rh+
Bloedgroep: A-/A+, B-/B+, AB-/AB+, O-/O+
Slide 9 - Tekstslide
Zwangerschap
Resusfactor geeft problemen bij de zwangerschap
Rh- moeder die zwanger is van een Rh+ kind
Als bloed van het Rh+ kind in aanraking komt met het bloed van moeder met Rh- - moeder maakt dan antiresus aan - dit heeft voor het 1e kind geen gevolgen (aanmaken antiresus gaat langzaam)
Bij een volgende zwangerschap met een Rh+ kind kan er antiresus bij het kind terecht komen - rode bloedcellen van het kind gaan dan samenklonteren en kapot - het kind kan hierdoor hersen- en nierbeschadiging oplopen (resuskind)
Rh- moeder die zwanger is van een Rh+ kind krijgt in week 30 antiresus geïnjecteerd - moeder maakt dan geen antiresus aan - bij een 2e zwangerschap van een Rh+ kind kan geen resuskind worden geboren
Slide 10 - Tekstslide
Bloedgroepbepaling
Bloedgroepbepaling d.m.v. drie testsera:
Een serum met anti-A
Een serum met anti-B
Een serum met antiresus
testsera samenbrengen met een een druppelbloed van een persoon
Goed mengen
dan kijken of bloed samenklontert of onveranderd blijft
Slide 11 - Tekstslide
Verwerking
Maken:
Opdr. 1 t/m 3, 4 punt 3, 5, 6 en 7 va. blz. 152
Klaar:
Nakijken of laten controleren
In rust iets voor jezelf doen (overleg)
timer
20:00
Slide 12 - Tekstslide
Afsluiting
Je hebt geleerd:
Wat een transplantatie is
Wat een auto-immuunziekte is
Welke bloedfactoren en bloedgroepen er zijn
Welke antistoffen er in bloed kunnen zitten
Waar op gelet moet worden bij een bloedtransfusie
Wat de resusfactor is en wat dit betekent voor een zwangerschap