Les 29-03-2021, bouwsteen 1.1 en 1.2

Planning voor de les:
5 minuten: binnenkomst, huiswerk controle en welkom!
5 minuten: voorkennis testen
1 minuut: leerdoelen en huiswerk
20 minuten: uitleg 
5 minuten: leerdoelen testen
25 minuten: aan het werk!

1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Planning voor de les:
5 minuten: binnenkomst, huiswerk controle en welkom!
5 minuten: voorkennis testen
1 minuut: leerdoelen en huiswerk
20 minuten: uitleg 
5 minuten: leerdoelen testen
25 minuten: aan het werk!

Slide 1 - Tekstslide

Je koopt 150 Poolse zloty's. Hoeveel euro betaal je daarvoor?

Slide 2 - Open vraag

Uitwerking
bedrag in vreemde valuta : koers per euro

150 : 4,20 = € 35,71

Slide 3 - Tekstslide

De wisselkoers van € 1 is:
bij koop: $ 1,30
bij verkoop: $ 1,28.

Hoeveel dollar krijg je voor € 300?
A
$ 384
B
$ 231
C
$ 390
D
$ 234

Slide 4 - Quizvraag

Uitwerking
bedrag in euro's x aankoopkoers = bedrag in vreemd geld dat je ontvangt
300 x 1,30 = $390,00

Slide 5 - Tekstslide

Je komt terug uit Engeland, en hebt nog 150 Pond over. Hoeveel euro krijg je hiervoor?
A
€ 118,50
B
€ 121,50
C
€ 185,19
D
€ 189,87

Slide 6 - Quizvraag

Uitwerking
bedrag in vreemd geld : verkoopkoers = bedrag in euro's
150 : 0,81 = €185,19

Slide 7 - Tekstslide

Leerdoelen:
- Je kent het verschil tussen import en export.
- Je kan de importquote en exportquote berekenen.
- Je begrijpt de werking van wisselkoersen.

HUISWERK: Bouwstenen 1.1 en 1.2

Slide 8 - Tekstslide

Bouwsteen 1.1

Slide 9 - Tekstslide

Internationale handel
Het kopen van of verkopen aan bedrijven in het buitenland. Internationale handel bestaat dus uit het in- en uitvoeren van goederen en diensten

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Import



Import: er gaat geld naar het buitenland, we kopen iets.
          
Voorbeelden
We voeren bananen in.
Ed Sheeran geeft een concert in de Ziggo Dome.
Jullie gaan op schoolreis naar Berlijn.



Slide 12 - Tekstslide

Export
Export: het buitenland betaalt ons geld, we verkopen iets.

Voorbeelden
Een Nederlands baggerbedrijf baggert in Dubai.
Ed Sheeran drinkt Jenevertjes en fiets door Amsterdam.
We verkopen Beemsterkaas aan Duitsland.

Slide 13 - Tekstslide

Nederlanders houden graag vakantie in het buitenland. Als ze met een buitenlandse vliegmaatschappij reizen dan is er sprake van ...
A
export van goederen.
B
export van diensten.
C
import van goederen.
D
import van diensten.

Slide 14 - Quizvraag

Open economie
Nederland heeft een open economie

Of Nederland naar verhouding veel met het buitenland handelt kun je meten m.b.v. de export- en importquote.

Slide 15 - Tekstslide

Import- en exportquote
Het percentage van de totale importwaarde of exportwaarde ten opzichte van het nationaal inkomen.

Slide 16 - Tekstslide

Bouwsteen 1.2

Slide 17 - Tekstslide

Introductie vraag 1:
Je ziet een paar nieuwe schoenen die je absoluut wilt hebben, helaas kosten ze 200 euro, dat is op dit moment al je spaargeld. Na wat gezoek op internet vind je jouw favorieten via Wellando voor slechts 99 dollar. Je bent door het dolle heen en vraagt je vader of hij ze voor je wil bestellen. Je vader vind dat prima, maar wil dat je ze van je eigen spaargeld betaald. Hij zegt ‘per dollar moet je mij 1,15 euro betalen’.

Slide 18 - Tekstslide

Vraag 1: Hoeveel euro heb je nodig om je nieuwe schoenen te kunnen bestellen?

Slide 19 - Open vraag

Uitwerking
99 dollar x 1,15 euro = €113,85

Slide 20 - Tekstslide

Introductie vraag 2:
De volgende dag besluit je om je vader te vragen om de schoenen te bestellen via Wellando. Als je naar de site van Wellando gaat blijkt er in rode letters een bericht geplaatst te zijn:
Helaas is er de afgelopen dagen in onze prijsstelling een fout gemaakt. Aanpassingen aan de prijs bleken nodig. 
Je favoriete schoenen bleken nu 150 dollar te kosten. Dat is balen! 

Slide 21 - Tekstslide

Vraag 2: Hoeveel euro heb je nu nodig om je nieuwe schoenen te kunnen bestellen?

Slide 22 - Open vraag

Uitwerking
150 dollar x 1,15 euro = €172,50

Slide 23 - Tekstslide

Introductie vraag 3:
Daar moest je toch even over nadenken, maar je wilde de schoenen toch heel graag hebben en de schoenen zijn nog steeds voordeliger dan in Nederland. Je spaargeld is toereikend, dus je maakt het geld over naar je vader en hij besteld ze voor je.

Een week later komen je prachtige nieuwe schoenen binnen, je bent ontzettend blij. Helaas is je vader wat minder blij. Er blijkt 205 euro van zijn rekening afgeschreven te zijn.

Slide 24 - Tekstslide

Waarom is er meer geld van de rekening van je vader afgeschreven?

Slide 25 - Open vraag

HUISWERK
Bouwstenen 1.1 en 1.2 van de samenleving

Slide 26 - Tekstslide