a. Uit verveling vernielden de meisjes het bushokje.
b. Dan kun je je eigen beelden bij het verhaal
bedenken.
Bedenk bij beide zinnen een onderwerp en persoonsvorm en een onderschikkend voegwoord. Maak daarvan een kloppende bijzin (betekenis zin blijft min of meer hetzelfde)
Slide 8 - Tekstslide
a. Uit verveling vernielden de meisjes het bushokje.
b. Dan kun je je eigen beelden bij het verhaal bedenken.
Omdat ze zich verveelden, vernielden de meisjes het bushokje.
Als je een boek leest, kun je je eigen beelden bij het verhaal bedenken. of
Als je je fantasie gebruikt, kun je je eigen beelden bij het verhaal bedenken.
Slide 9 - Tekstslide
2e lesuur
- Maken diagnostische toets grammatica op laptop (via
LessonUp); niet praten, mag wel boek/hand-outs gebruiken