V3 Leesvaardigheid 2 betrouwbaarheid deel 2

1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Programma
  1. 10 minuten lezen
  2. Herhaling vorige les / leerwerkcheck/opdrachten bespreken
  3. Leesvaardigheid 2: oefenen
  4. Werkwoordspelling oefenen
  5. Afsluiting en vooruitblik


Slide 2 - Tekstslide

10 minuten lezen

Slide 3 - Tekstslide

Welke vier elementen zijn van belang bij het kijken naar de betrouwbaarheid van een tekst?

Slide 4 - Open vraag

Wat wordt er bedoeld met de deskundigheid van de auteur?

Slide 5 - Open vraag

Wanneer is een tekst actueel en wanneer niet?

Slide 6 - Open vraag

Leesvaardigheid 2: oefenen
Ontwerp een beslisboom (zie voorbeeld hiernaast) met vragen waar je ja of nee op kunt antwoorden om te kunnen bepalen of een tekst betrouwbaar is. 

Je krijgt hier 10 minuten de tijd voor, daarna testen we jullie beslisbomen aan de hand van twee teksten. 

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Werkwoordspelling

Slide 11 - Tekstslide

Spelling persoonsvorm 

Slide 12 - Tekstslide

Spelling persoonsvorm in de VT

Slide 13 - Tekstslide

Wanneer eindigt een voltooid deelwoord op een 'd' en wanneer op een 't'?

Slide 14 - Open vraag

't Sexy Fokschaap

Slide 15 - Tekstslide





Let op! Soms lijkt een werkwoord op een voltooid deelwoord, maar dan is het de persoonsvorm.

Slide 16 - Tekstslide

Volgende slide:

'In welke zinnen is het rode woord een voltooid deelwoord?'


Slide 17 - Tekstslide



1. Ik heb een groene pen gebruikt.
2. Hij gebruikt altijd een groene pen.
3. Het gebeurt erg vaak.
4. Het is erg vaak gebeurd.
5. Hij heeft zijn auto verkocht.
6. Hij verkocht gisteren zijn auto.

Slide 18 - Tekstslide

In welke zinnen was het rood gedrukte woord een voltooid deelwoord?
A
1, 3 en 6
B
1, 3, 4 en 6
C
1, 4 en 5
D
1, 3 en 5

Slide 19 - Quizvraag



1. Ik heb een groene pen gebruikt.
2. Hij gebruikt altijd een groene pen.
3. Het gebeurt erg vaak.
4. Het is erg vaak gebeurd.
5. Hij heeft zijn auto verkocht.
6. Hij verkocht gisteren zijn auto.

Slide 20 - Tekstslide

Het gebeur... regelmatig dat men fouten maakt in werkwoordspelling.
A
gebeurd
B
gebeurt
C
gebeurdt
D
gebeurdde

Slide 21 - Quizvraag

Weet je wel wat het beteken.... als je werkwoordspelling echt beheerst!
A
betekend
B
betekent
C
betekende
D
betekente

Slide 22 - Quizvraag

Aan het begin van het jaar (besteden, vt) we veel tijd aan werkwoordspelling.
A
besteden
B
besteede
C
besteedden
D
besteeden

Slide 23 - Quizvraag

Kies het juiste werkwoord:

"Het vliegtuig ..."
A
land
B
landt
C
lant

Slide 24 - Quizvraag

Toen hij gisteren niet (antwoorden), (verzuchten) ik dat ik er nu echt klaar mee ben.
A
antwoorde- verzuchtte
B
antwoordde, verzuchtte
C
antwoordde-verzuchte
D
antwoorde-verzuchte

Slide 25 - Quizvraag

(Worden) je broer ook zo gek van dat wachten?
A
Word
B
Wordt

Slide 26 - Quizvraag

Ik (vermoeden) dat jij dat ook niet echt grappig (vinden).
A
vermoet, vind
B
vermoedt, vindt
C
vermoed, vindt
D
vermoed, vind

Slide 27 - Quizvraag

Huiswerkvragen maken
  • Maak vraag 14 t/m 18 bij de tekst Hoe uniek is een zwart jurkje?
  • Werk in je schrift en schrijf in nette zinnen en correct Nederlands!
  • Jullie krijgen voor deze vragen de rest van de les de tijd.
  • Je werkt alleen en in stilte.
  • Klaar? Ga nog even in je leesboek lezen!

Slide 28 - Tekstslide

Afsluiting en vooruitblik
Volgende les: dinsdag 12 september
  • Huiswerk: maken vr. 14 t/m 18 bij de tekst Hoe uniek is een zwart jurkje? + leren p. 8, 9, 12 en de LessonUps (zie Teams)
  • Meenemen: LAPTOP, leesboek en pen
  • Programma: werkwoordspelling


Slide 29 - Tekstslide

Hoe uniek is een zwart jurkje?
14 De rechter vond dat de gebruikte elementen stuk voor stuk clichés waren en daarom niet per se ‘intellectueel eigendom’ was van Saskia Noort.
15 Ten eerste gaat het Herschdorfer en Noort om een principiële kwestie. Zij wilden helderheid krijgen over de grens van het auteursrecht. Ook vinden Herschdorfer en Noort dat het meer moet gaan om het creatieve proces van een schrijver en de samenhang tussen de verschillende elementen in plaats van losse clichés. Het is volgens hen onwaarschijnlijk dat iemand toevalligerwijs een hele verzameling elementen op een vergelijkbare manier combineert als in een eerder boek is gedaan.
16 Met ‘een archetypisch model; bedoelt Noort te zeggen dat De eetclub een soort ‘oermodel’ geworden is dat ten grondslag ligt aan latere varianten. Verschillende elementen uit het boek zijn volgens haar dan ook gebruikt in andere werken.

Slide 30 - Tekstslide

Hoe uniek is een zwart jurkje?
17 a Plagiaat wordt hier vooral gezien als letterlijk overnemen.
b Nee, in het boek gaat het vooral om het gebruiken van informatie uit bronnen zonder de bron te noemen. Daarbij maakt het niet uit of het wel of niet letterlijk is overgenomen.
18 Bijvoorbeeld: Ja, want Stavorinus’ boek vertoont zoveel overeenkomsten, dat het bijna niet anders kan dan dat het gebaseerd is op De eetclub. Zoals Noort zegt: het is moeilijke te geloven dat zo veel creatieve keuzes toevallig hetzelfde uitpakken. Of: Nee, want er zijn geen letterlijke overeenkomsten en de creatieve keuzes zijn in beide gevallen gebaseerd op clichés. Er zijn zo veel boeken waarin je veel van diezelfde thema’s terugziet. Als je schrijvers gaat verbieden te schrijven over thema’s waar anderen al over geschreven hebben, blijft er niks over om over te schrijven.

Slide 31 - Tekstslide