Present Simple Questions

Goodmorning
Go to Lessonup.app

Today:
- Herhaling Present Simple
- Questions in the Present Simple
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Goodmorning
Go to Lessonup.app

Today:
- Herhaling Present Simple
- Questions in the Present Simple

Slide 1 - Tekstslide

Leg de Present Simple uit

Slide 2 - Open vraag

Present Simple
Formule
Gebruik
Stam + (S)
Deze tijd gebruiken wij bij feiten, gewoontes en regelmaat
I walk to school every day.
She speaks French.
Tom always cycles to school.
They play football.

Slide 3 - Tekstslide

Present Simple
Stam + (S)
I walk
you walk
he/she/it walks
we walk
they walk
you walk

Slide 4 - Tekstslide

Spellingsuitzonderingen
1. Als het werkwoord eindigt op een -s geluid.
Plek er -es achter.
VB: push-pushes,  box-boxes, watch-watches
2. Als het werkwoord eindigt op een -y.
-ies: als de letter vóór de y een medeklinker is
-s: als de letter vóór de y een klinker is
VB. fly-flies,  play-plays
3. do/go
Schrijf je altijd als does/goes

Slide 5 - Tekstslide

Vul de present simple in:
She ... (want) a dog.

Slide 6 - Open vraag

Vul de present simple in:
They _____ (to love) animals.

Slide 7 - Open vraag

Vul de Present Simple in:
They ..... (hike) every weekend.

Slide 8 - Open vraag

Vul de present simple in:
I _____ (to play) football.

Slide 9 - Open vraag

Guess the movie
  • It’s set on a big ship
  • It stars Leo DiCaprio and Kate Winslett
  • Kate Winslett plays a bored, rich American girl
  • It takes place in the early 1900s
  • It’s about a rich girl and a poor boy who fall in love
  • Unfortunately, the ship sinks and the boy dies
  • In the final scene, the girl, who is now an old lady, revisits the scene of the tragedy
timer
5:00

Slide 10 - Tekstslide

Present Simple
Formule
Gebruik
+: Stam + (S)
Deze tijd gebruiken wij bij feiten, gewoontes en regelmaat
I walk to school every day.
She speaks French.
Tom always cycles to school.
They play football.
?: Do/does + onderwerp + stam
Do I walk to school every day?
Does she speak French?
Does Tom always cycle to school?
Do they play football?

Slide 11 - Tekstslide

Uitzonderingen
Let op bij he/she/it!

De -s komt nu bij het werkwoord 'do'. 
Je hoeft maar 1 -s toe te voegen per zin.

VB
He likes school.
Does he like school?

Slide 12 - Tekstslide

Vul de Present Simple in:
........ you ...... (to cycle) to school every day?

Slide 13 - Open vraag

Vul in present simple:
....... the teacher usually ___ (ask) difficult questions?

Slide 14 - Open vraag

Vul de juiste vorm van de present simple in:
_____Eva_____(walk) to school often?

Slide 15 - Open vraag

Slide 16 - Link