Herhalen: (foutief) beknopte bijzin, (in)congruentie

Welkom 3G! 
Ga lekker zitten volgens de plattegrond. 

Leg het volgende vast op tafel:
  • Nieuw Nederlands + schrift
  • leesboek
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom 3G! 
Ga lekker zitten volgens de plattegrond. 

Leg het volgende vast op tafel:
  • Nieuw Nederlands + schrift
  • leesboek

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Pak je leesboek en ga lekker lezen!
timer
15:00

Slide 3 - Tekstslide

Deze les
Grammatica en Formuleren 

Aan het eind van de les:
  • weet je welke stof je al beheerst;
  • weet je welke stof je nog lastig vindt.

Slide 4 - Tekstslide

Toetsweek 3
Herhalen klas 1 en 2: pv, ow, wg/ng, lv, mv, bwb
 
C5, P3: Samentrekking
C6, P2: Samentrekking controleren
 
C5, P5: Verwijzen
C6, P3: Fouten met verwijswoorden
 

C5, P7: Beknopte bijzin
C6, P4: Beknopte bijzin controleren
 
C5, P9: Congruentie
C6, P5: Incongruentie
gisteren
vandaag

Slide 5 - Tekstslide

(foutief) beknopte bijzin

Slide 6 - Tekstslide

Beknopte bijzin
In een beknopte bijzin staat geen onderwerp. Als je er een gewone bijzin van maakt, moet het onderwerp verwijzen naar dezelfde persoon/zaak als het onderwerp uit de hoofdzin.

Luid lachend schonk hij een borrel in.  > Terwijl hij luid lachte, schonk hij een borrel in. 


Slide 7 - Tekstslide

Beknopte bijzin
In plaats van de persoonsvorm bevat de beknopte bijzin:
  • een voltooid deelwoord (Afgeleid....);
  • een onvoltooid deelwoord (.... liggend);
  • te + infinitief (te besteden).  

[Vermoeid door de lange, warme tocht] doken de wandelaars direct terug hun bed in.

Slide 8 - Tekstslide

Foutief beknopte bijzin
Als het onderwerp uit de hoofdzin niet het onderwerp is dat je in de bijzin zou kunnen zetten, dan is er sprake van een foutief beknopte bijzin . 


  • Wachtend op het perron, bleek de trein al vertrokken.
  • Kijkend uit het raam, viel plotseling en dakpan naar beneden. 

Waarom fout?

Slide 9 - Tekstslide

Wat is de hoofdzin?
Om die scooter te kunnen kopen, zal je spaarsaldo nog flink moeten groeien.
A
Om die scooter te kunnen kopen,
B
zal je spaarsaldo nog flink moeten groeien.

Slide 10 - Quizvraag

Is de bijzin beknopt of niet?
Om die scooter te kunnen kopen, zal je spaarsaldo nog flink moeten groeien.
A
beknopt
B
niet beknopt

Slide 11 - Quizvraag

Wat is het onderwerp van de hoofdzin?
Om die scooter te kunnen kopen, zal je spaarsaldo nog flink moeten groeien.

Slide 12 - Open vraag

Kan dat onderwerp in de beknopte bijzin ook het onderwerp zijn?
Om die scooter te kunnen kopen, zal je spaarsaldo nog flink moeten groeien.
A
ja
B
nee

Slide 13 - Quizvraag

Is deze bijzin dus correct of foutief beknopt?
Om die scooter te kunnen kopen, zal je spaarsaldo nog flink moeten groeien.
A
correct
B
foutief

Slide 14 - Quizvraag

Wat is de hoofdzin?
Wankelend onder de zware last bracht de sjouwer de zak cement naar boven.
A
Wankelend onder de zware last
B
bracht de sjouwer de zak cement naar boven.

Slide 15 - Quizvraag

Is de bijzin beknopt of niet?
Wankelend onder de zware last bracht de sjouwer de zak cement naar boven.
A
beknopt
B
niet beknopt

Slide 16 - Quizvraag

Wat is het onderwerp van de hoofdzin?
Wankelend onder de zware last bracht de sjouwer de zak cement naar boven.

Slide 17 - Open vraag

Kan dat onderwerp in de beknopte bijzin ook het onderwerp zijn?
Wankelend onder de zware last bracht de sjouwer de zak cement naar boven.
A
ja
B
nee

Slide 18 - Quizvraag

Is de zin dan correct beknopt?
Wankelend onder de zware last bracht de sjouwer de zak cement naar boven.
A
ja
B
nee

Slide 19 - Quizvraag

Wat is de hoofdzin?
Om vroeg op vakantie te kunnen gaan, vertrok de helikopter van de president al om 7 uur.
A
Om vroeg op vakantie te kunnen gaan
B
vertrok de helikopter van de president al om 7 uur.

Slide 20 - Quizvraag

Is de bijzin beknopt of niet?
Om vroeg op vakantie te kunnen gaan, vertrok de helikopter van de president al om 7 uur.
A
ja
B
nee

Slide 21 - Quizvraag

Wat is het onderwerp van de hoofdzin?
Om vroeg op vakantie te kunnen gaan, vertrok de helikopter van de president al om 7 uur.

Slide 22 - Open vraag

Kan dat onderwerp in de beknopte bijzin ook het onderwerp zijn?
Om vroeg op vakantie te kunnen gaan, vertrok de helikopter van de president al om 7 uur.
A
ja
B
nee

Slide 23 - Quizvraag

Kan dat onderwerp in de beknopte bijzin ook het onderwerp zijn?
Om vroeg op vakantie te kunnen gaan, vertrok de helikopter van de president al om 7 uur.
A
ja
B
nee

Slide 24 - Quizvraag

Wat is de hoofdzin?
Nadat hij een half uur in het bushokje had gewacht, kwam de bus er eindelijk aan.
A
Nadat hij een half uur in het bushokje had gewacht,
B
kwam de bus er eindelijk aan.

Slide 25 - Quizvraag

Is de bijzin beknopt of niet?
Nadat hij een half uur in het bushokje had gewacht, kwam de bus er eindelijk aan.
A
ja
B
nee

Slide 26 - Quizvraag

(in)congruentie

Slide 27 - Tekstslide

Congruentie
In zinnen komt de persoonsvorm in persoon en getal overeen met het onderwerp: congruentie. Dit houdt in dat bij een enkelvoudig onderwerp een enkelvoudige persoonsvorm hoort. 
  • VB: Ik loop naar school. / Wij lopen naar school. 

Als persoonsvorm en getal niet overeenkomen: incongruentie.



Slide 28 - Tekstslide

Incongruentie
  • Het onderwerp is meervoud, maar wordt voor enkelvoud aangezien:
       De media schrijft veel onzin over deze bekende Nederlander.
        (schrijft = schrijven)

  • Het onderwerp (ow) lijkt meervoud, maar is enkelvoud, omdat de kern enkelvoud is:
      Uit de enquête bleek dat de meerderheid van de leerlingen tegen             
      frisdrankautomaten waren.    (waren = was)



.

Slide 29 - Tekstslide

Incongruentie
  • De pv en het ow staan ver uit elkaar en daartussen staan andere   zinsdelen met een ander getal dan het ow:
       Het schijnt dat het stadsbestuur de komende jaren binnen de grachten             geen nieuwe parkeerplaatsen voor auto’s meer willen aanleggen.
       (willen = wil)

Slide 30 - Tekstslide

Mijn moeders oom Age behoorde tot de eerste Nederlandse boeren die naar Canada emigreerde.
A
congruentie
B
incongruentie

Slide 31 - Quizvraag

Verbeter de incongruente zin.

Mijn moeders oom Age behoorde tot de eerste Nederlandse boeren die naar Canada emigreerde.

Slide 32 - Open vraag

De ouders van Guus worden verzocht zich te melden bij de ballenbak aan de ingang van onze winkel.
A
congruentie
B
incongruentie

Slide 33 - Quizvraag

Verbeter de incongruente zin.

De ouders van Guus worden verzocht zich te melden bij de ballenbak aan de ingang van onze winkel.

Slide 34 - Open vraag

Wij doneren €100,- per jaar aan de organisatie Artsen zonder Grenzen, die mensen in oorlogsgebieden proberen te helpen.
A
congruentie
B
incongruentie

Slide 35 - Quizvraag

Verbeter de incongruente zin.

Wij doneren €100,- per jaar aan de organisatie Artsen zonder Grenzen, die mensen in oorlogsgebieden proberen te helpen.

Slide 36 - Open vraag

Weten veel mensen niet wat de jeugd tegenwoordig allemaal op sociale media doet?
A
congruentie
B
incongruentie

Slide 37 - Quizvraag

Aan de slag!
Leren voor de toets:
  • Maak een samenvatting/overzicht van alle leerstof. Gebruik hiervoor de groene theorie in het boek en/of de LessonUps.
  • Vind je de theorie lastig? Bekijk de Youtube filmpjes van Arnoud Kuijpers
  • Zorg ervoor dat je alle oefeningen maakt (in je werkboek)
  • Maak de extra opdrachten bij elke paragraaf via Nieuw Nederlands Online (vooral de A-route!)
  • Je kunt ook oefenen via de website www.cambiumned.nl
timer
20:00

Slide 38 - Tekstslide