§ 12.3 zwangerschap Havo 3

1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Zwangerschap en Bevalling
Aan het einde van deze presentatie kun je:

- benoemen wat het verschil is tussen een embryo en een foetus
- uitleggen hoe het kan dan een zwangere vrouw grotere borsten krijgt, vaker moet plassen en vaak last heeft van maagzuur.
- uitleggen hoe een bevalling gaat aan de hand van de volgende begrippen: ontsluiting, uitdrijving en nageboorte.

Slide 2 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen een embryo en een foetus? Zoek je antwoord op het internet op.

Slide 3 - Open vraag

Verschil embryo en foetus......
In de zwangerschap spreek je van een embryonale fase en een foetus fase. Wat het verschil is tussen een embryo en een foetus zie je in de afbeelding hiernaast. Bestudeer deze en beantwoordt de vragen op de volgende slides.

Slide 4 - Tekstslide

Vanaf welke week heet een ongeboren kind een foetus i.p.v. embryo?
A
Week 7
B
Week 8
C
Week 12
D
Week 14

Slide 5 - Quizvraag

Wat voor verschillen zie jij tussen de embryo en de foetus?

Slide 6 - Open vraag

Welke organen worden tijdens de embryonale fase volledig ontwikkeld? Kijk weer naar de afbeelding van een paar slides terug. Let op: meerdere antwoorden kunnen goed zijn.
A
Hart
B
Tanden
C
Armen
D
Oren

Slide 7 - Quizvraag

De zwangerschap......
Tijdens de zwangerschap heeft een zwangere vrouw veel klachten, waaronder borstgroei, oprispend maagzuur en vaak moeten plassen. Hoe kan het nou dat een vrouw deze symptomen krijgt?

Slide 8 - Tekstslide

Noem behalve grotere borsten, vaak plassen en oprispend maagzuur nog andere klachten, die een zwangere vrouw heeft.

Slide 9 - Open vraag

Waarom moet een zwangere vrouw vaak plassen? Zoek je antwoord op het internet op of in je tekstboek paragraaf 12.3.

Slide 10 - Open vraag

Waarom heeft een zwangere vrouw oprispend maagzuur? Zoek je antwoord op het internet op of in je tekstboek paragraaf 12.3.

Slide 11 - Open vraag

Waarom krijgt een zwangere vrouw grotere borsten? Zoek je antwoord op het internet op of in je tekstboek paragraaf 12.3. Gebruik in je antwoord het woord: progesteron.

Slide 12 - Open vraag

De bevalling......
Aan het einde van de zwangerschap is een foetus volledig ontwikkeld. De bevalling kan nu plaatsvinden. Na de bevalling heet het kind een baby en geen foetus meer. Kijk het filmpje op de volgende slide en beantwoord daarna de vragen.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Welke 3 fasen van de bevalling werden in het filmpje genoemd?

Slide 15 - Open vraag

Wat gebeurt er tijdens de ontsluiting?
A
De baby komt naar buiten
B
De baby gaat goed liggen
C
De baarmoedermond gaat open staan
D
De vruchtvliezen, navelstreng en placenta komen naar buiten

Slide 16 - Quizvraag

Wat gebeurt er tijdens de uitdrijving?
A
De baby komt naar buiten
B
De baby gaat goed liggen
C
De baarmoedermond gaat open staan
D
De vruchtvliezen, navelstreng en placenta komen naar buiten

Slide 17 - Quizvraag

Wat gebeurt er tijdens de nageboorte?
A
De baby komt naar buiten
B
De baby gaat goed liggen
C
De baarmoedermond gaat open staan
D
De vruchtvliezen, navelstreng en placenta komen naar buiten

Slide 18 - Quizvraag

Zwangerschap en Bevalling
Als het goed is kun je nu:

- benoemen wat het verschil is tussen een embryo en een foetus
- uitleggen hoe het kan dan een zwangere vrouw grotere borsten krijgt, vaker moet plassen en vaak last heeft van maagzuur.
- uitleggen hoe een bevalling gaat aan de hand van de volgende begrippen: ontsluiting, uitdrijving en nageboorte.

Slide 19 - Tekstslide