BK1 2.2 en 2.3

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

HERHALING 2.2 EN 2.3

HOOFDLETTERS & LEESTEKENS

MEERVOUD MAKEN ZNW

KLANKGROEPEN

AU OF OU

I OF IE

Waarom hoofdletters en leestekens?

Wanneer gebruik je hoofdletters?

HOOFDLETTERS

Zo gebruik je hoofdletters

- Aan het begin van een zin

- Bij namen van mensen, topografische namen (landen, rivieren, bergen) bedrijven, merken.

- Boeken en films

- Feestdagen: Pasen, Halloween, Kerst

Let op: niet bij samenstellingen!

H2 Spelling en formuleren

2.2 

Spelling 

- leestekens 

- hoofdletters

Spellingsregels

- klinkers en medeklinkers

- korte en lange klanken

- klangroepen

- meervoud zelfstandige naamwoorden

- woorden met i/ie en ou/au

2.3

Formuleren

- leestekens

- hoofdletters ween, Kerstmis, Nieuwsjaarsdag etc. Let op: nietat je bij samenstellingen

GEEN HOOFDLETTERS

Let op: 

Namen van dagen van de week (vrijdag), maanden (november), seizoenen (herfst) en windstreken (westen) 

krijgen GEEN hoofdletter.

Wanneer gebruik je geen hoofdletter?

1. aan het begin van een zin
2. bij namen van rivieren
3. bij namen van seizoenen
4. bij woorden die van namen zijn afgeleid

Dagen van de week

1. wel hoofdletter
2. geen hoofdletter

Wel of geen hoofdletter?

1. Leeuwarden
2. leeuwarden

beste mevrouw vergeer

In de bovenstaande zin moet...

1. 1 hoofdletter
2. 2 hoofdletters
3. 3 hoofdletters
4. geen hoofdletters

LEESTEKENS 

- punten

- vraagtekens

- uitroeptekens

Waarom gebruik je leestekens?

PUNTEN 

- Aan het einde van een zin

- Bij afkortingen

- Na een voorletter 

Vandaag heb ik een hockeywedstrijd.

VRAAGTEKENS

- Na een vraag

Hoe lang duurt deze les nog?

'Neem jij koekjes mee voor bij de thee?' vroeg Meike.

UITROEPTEKENS 

- Na een uitroep, bevel of waarschuwing.

Halt, of ik schiet!

Stop!

Kom hier!

au of ou?

• Bij de letters 'au' en  'ou' hoor je dezelfde klank. 
• Er is geen regel wanneer je 'au' of 'ou' schrijft.
• Deze woorden moet je dus goed uit je hoofd leren.
  
  
• Bijvoorbeeld:
  
• gauw, auto, blauw, pauw,      rauw (bv. niet gebakken)
• lou, stout, kabouter, zout,     rouw (verdrietig)

Vul ou of au in.

De kab __ ter past makkelijk in een luciferdoosje

1. ou
2. au

Vul ou of au in.

De m__w van mijn jas is gescheurd.

1. ou
2. au

Vul ou of au in.

In onze tuin staat een p__w.

1. ou
2. au

Vul ou of au in.

De kok strooide te veel z__t over het eten.

1. ou
2. au

Vul ou of au in.

Bij voetbalwedstrijden geen toesch__wers meer.

1. ou
2. au

Vul ou of au in.

Dat was een heerlijk s__s bij de spaghetti.

1. ou
2. au

Vul ou of au in.

Mijn broer heeft een grappige vr__w.

1. ou
2. au

Je kunt een woord in stukjes verdelen. Elk stukje is een klankgroep. Een woord kan uit een of meer klankgroepen bestaan.

Wat is een klankgroep?

2

Tijdens deze fase blik je terug op de vorige les.

Eventueel bespreek je moeilijke opdrachten uit het huiswerk.

Korte en lange klanken 

Je kunt een woord in stukjes verdelen. Elk stukje is een klankgroep. Een woord kan uit een of meer klankgroepen bestaan. 

In elke klankgroep zit een korte of lange klank. 

In elke klankgroep zit een korte klank of een lange klank.

Wat is een klankgroep?

2

Tijdens deze fase blik je terug op de vorige les.

Eventueel bespreek je moeilijke opdrachten uit het huiswerk.

Het woord school heeft een:

1. kort klank
2. lange klank

Het woord hand heeft een:

1. korte klank
2. lange klank

Het woord olifant heeft:

1. 1 klankgroep
2. 2 klankgroepen
3. 3 klankgroepen

i of ie? 

De meeste klinkers kun je verdubbelen om er een lange klank van te maken: hor - hoor, tut - tuut.

Dit kan niet bij de i. De lange klank ie schrijf je soms met ie en soms i. De spelling van deze woorden moet je uit je hoofd leren: liter, gieter, vakantie, politie. 

i of ie

1. artiest
2. artist

i of ie

1. kielo
2. kilo

i of ie

1. februari
2. februarie

MEERVOUD MAKEN -EN

Meestal komt er: - en achter het woord als je meervoud maakt.

Dat is simpel!

Let wel op de spelling van lange en korte klank - woorden : boom - bomen/ roos - rozen/ bos - bossen/ golf - golven!!!

MEERVOUD MAKEN +-S

Meestal komt er: - en achter het woord als je meervoud maakt.

Dat is simpel!

tafel - tafels

MEERVOUD MAKEN 'S

Als je problemen krijgt met de uitspraak -a, -o, -u, -i, -y.

(Als er voor de slot-y van een woord een klinker staat (zoals de a in spray), komt de s in het meervoud direct aan het woord vast, zonder apostrof. cowboy – cowboys)

meervoud van ei, koe, stad

meervoud van dag, glas, weg

meervoud van : kind, gat, oma

meervoud van taxi:

1. taxies
2. taxis
3. taxien
4. taxi's

meervoud van baby?

1. babies
2. baby's
3. babys
4. balen

Denk erom dat het verschil goed duidelijk is!!!