Kennismaking met LV3e/Start 1.1 EC

• Economie
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Welkom bij economie! 

        LV3e

Planning

• Kennismaking 
• Introductie economie en werkwijze
• Start met paragaaf 1.1 
• Aan de slag! 
• Terugblik en afsluiting

Eerst kennismaken! 

• Meneer Tighadouini
• Familie en vrienden
• Reizen en economie
• Di en Do 
• [e-mail]

Nu gezamenlijk! Elkaar beter leren kennen!

- Blaadje in twee of drietallen

- Wat is jullie eerste indruk? Vraag? Opmerking? Doel? Hobby?                 Eigenschappen? 

-  Twee kenmerken en jezelf voorstellen

-  Verwachtingen

Werkwijze 

• 2 uur per week
• Praktische Economie en extra schrift
• Vaktoetsplanner en doelen
• Opdrachten/spelvormen
• Regels
• Vragen? [e-mail]

Waar denken jullie aan bij economie?

H1.1 Voor niks gaat de zon op

Wie zou er een eigen bedrijfje willen? Wat heb je daarvoor nodig?

Leerdoelen

• Je kunt de vier productiefactoren onderscheiden. 
• Je kunt de begrippen schaars goed, vrij goed, middelen, behoeften, zelfvoorziening en consument herkennen in de praktijk en toelichten. 
• Je kunt het verschil tussen consumptiegoed en kapitaalgoed uitleggen. 

Goederen of een diensten produceren ? 

• goederen zijn tastbaar
• Diensten zijn niet tastbaar 

Anouk gaat machines huren om kleding te maken voor haar eigen kledinglijn. Welke productiefactor herken je?

1. Kapitaal
2. Arbeid
3. Natuur
4. Ondernemersschap

Schaarse goederen en vrije goederen

• Schaarse goederen en productiefactoren
• Vrije goederen zijn gratis

Geef een voorbeeld van een schaars- en vrij goed.

Behoeften van mensen

• Behoeften aan schaarse goederen
• Wat wil je hebben nu? 
• middelen (geld) 
• keuzes      
• economie       

In behoeften voorzien?

• zelfvoorziening ( Eigen moestuin)
• Kopen als consument (Cosumptiegoederen)
• Bedrijven die goederen nodig hebben om te produceren (Kapitaalgoederen)

Zelfvoorziening.

Consumptiegoed. 

kapitaalgoed. 

Aan de slag! 

• ga aan de slag met de opdrachten 3 t/m 7, 9, 11 t/m 14, 16 en 18 van paragaaf 1.1  

Heb je vragen of ben je eerder klaar? Steek je vinger op. 

Leerdoelen

• Je kunt de vier productiefactoren onderscheiden. 
• Je kunt de begrippen schaars goed, vrij goed, middelen, behoeften, zelfvoorziening en consument herkennen in de praktijk en toelichten.
• Je kunt het verschil tussen consumptiegoed en kapitaalgoed uitleggen. 

Terugblik en afsluiting

• Kennismaking
• Introductie en werkwijze van het vak
• Paragaaf 1.1
• Volgende les! 
• Vragen? Opmerkingen?