Uitgaand telefoneren samengevat

Uitgaand telefoongesprek
Samengevat..
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
Module 6 ABSMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Uitgaand telefoongesprek
Samengevat..

Slide 1 - Tekstslide

Tips voor het voeren van een telefoongesprek
1. Bedenk duidelijk wat het DOEL is van je gesprek.
2. Bedenk van te voren wat je wil zeggen.
3. Ken je degene die je belt? Pas je toon aan.
3. Schrijf vooraf op: wie/wat/waarom
5. Oefen je telefoongesprek vooraf hardop voor jezelf.


Slide 2 - Tekstslide

Zelf bellen (uitgaand gesprek)
•    Fase 1: contact leggen (openingszin)
•    Fase 2: informeren
In enkele korte zinnen (duidelijk en concreet) de reden aangeven
•    Fase 3: afronden

Slide 3 - Tekstslide

Fase 1: Contact leggen
  • Houd rekening met het tijdstip van bellen
  • Voorstellen: Je noemt je naam en de naam van je bedrijf

Goedemorgen, KPN telecom, u spreekt met Sharon de Bruin

Slide 4 - Tekstslide

Fase 2: Informeren
  • In enkele korte zinnen vertel je de reden van je telefoontje
  • Zo duidelijk en concreet mogelijk

Slide 5 - Tekstslide

Fase 3: Afronden
  • Afspraken samenvatten
  • Bedanken
  • Afsluiten
->Ik zal u het schema vanmiddag nog mailen. Nog een fijne dag verder mevrouw Jansen!

Slide 6 - Tekstslide

Voorbeeld opbouw uitgaand telefoongesprek

Begroeting: Goedemorgen/-middag/-avond, met [naam].
Context: Ik heb een vraag over… / Ik bel naar aanleiding van… etc.
Doorverwijzing: Je kunt direct vragen naar een persoon, of je naar aanleiding van de context laten doorverwijzen naar de juiste persoon.
Gesprek: Voer het gesprek ontspannen, check je lijstje regelmatig en werk het af.
Volgende stappen: Wie gaat wat naar aanleiding van dit gesprek doen? Mailen, bellen etc.
Afsluiten: Samenvatten, bedanken, begroeten.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video


Tot slot:  weet je nog: Een glimlach hoor je....

Oefen maar: Kun jij iets vriendelijks zeggen, zonder te glimlachen?

Slide 9 - Tekstslide

Nog even verder over het "HOE" 
( non verbaal> zie ook les communicatie) :
Spreek niet te hard of te zacht.
Spreek duidelijk, dus niet mompelend of in straattaal.
Geen kauwgom, eten of drinken.
Spreek niet te snel of te langzaam.
Bel niet in een lawaaiige omgeving.
Glimlach terwijl je telefoneert, dat hoor je in je stem. Je klinkt vrolijker.
Laat de telefoon niet vaker overgaan dan drie keer.

Slide 10 - Tekstslide

Nederlands telefoonalfabet

  • Er is ook een internationaal  alfabet
  • Namen altijd ( vragen te) spellen ( zeker bij een emailadres):           > >  Yacobs of Jaakops klinkt hetzelfde, .

Slide 11 - Tekstslide

Leervragen

1. Geef jezelf tips voor het voeren van een goed uitgaand ( tel.)gesprek
2. Hoe en waarom gebruik je een telefoonalfabet
3. Waar moet je verder aan denken bij het voeren van een gesprek? ( Hoe)

Slide 12 - Tekstslide

Oefenen: Informeel/formeel: maak tweetallen en oefen onderstaande uitgaande gesprekken.
1. Bel een vriend of hij as zaterdag zin heeft om te komen borrelen.
2. Bel je nieuwe buurvrouw( waarvan je de naam niet kent)om te vragen of ze zaterdag komt borrelen.

Slide 13 - Tekstslide

Oefenen uitgaand gesprek
1. Maak 2-tallen. 
2. Simuleer een telefoongesprek, waarbij je als docent van het Alfa een afspraak wilt maken voor een bedrijfsbezoek  met 20 studenten op 29 november om 10.00u bij Ziggo. 

3. Bedenk van te voren wat je zou willen zeggen en schrijf het op. Volg de 3 stappen ( contact maken, informeren en afronden) van het uitgaand gesprek en vergeet je glimlach niet!

Slide 14 - Tekstslide