H3 week 13 Grammatica

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

dinsdag 30 maart

vandaag

bespreken huiswerk

bespreken toets literatuur, beeldspraak & stijlfiguren

bespreken huiswerk

leren theorie persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord              (De Brug, blz 252)

 + maken opdr 1 blz 251 + opdr 3 blz 253 

opdr 1 De Brug blz 251

zn, blw, olw, ww, bn en vz

1. Bij opgravingen in Heerlen zijn middeleeuwse voorwerpen

   gevonden.

2. In de Limburgse stad werden bijzondere kruiken en een

    Romeinse pottenbakkersoven opgegraven.

bespreken huiswerk

leren theorie persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord              (De Brug, blz 252)

 + maken opdr 1 blz 251 + opdr 3 blz 253 

opdr 3 De Brug blz 253

1. Heb je je hond in ons bad gewassen?

2. Bij jullie thuis voelt zij zich altijd op haar gemak.

3. Hun huis is ter gelegenheid van zijn verjaardag 

  

   door ons versierd

            N.B. Hun gingen eerder naar huis dan hun.

huiswerk woensdag

lezen: theorie aanwijzend, vragend voornaamwoord & onbepaald voornaamwoord

(De Brug blz 253)

maken: opdr 4 blz 253

bespreken toets literatuur/beeldspraak / stijlfiguren

normering

aftrek spellingsfouten

vraag 13 + 15 t/m 21 

normering

behaalde aantal ptn/ 36 x 9 +1

4 ptn extra spelling

ET: behaalde aantal ptn / 29 x 9 +1

let op: vraag 13, 15 t/m 21

woensdag 31 maart

Vandaag

uitleg theorie: aanwijz. vnw, vrag. vnw en onbepaald vnw 

nakijken: opdr 4 blz 253 (huiswerk)

                                               

Welke onderstaand woord is
geen vragend voornaamwoord?

1. wie
2. wat
3. waar
4. wat voor een

Welk onderstaand woord is
geen bijwoord?

1. hoe
2. wanneer
3. waarom
4. welke

aanwijzend voornaamwoord: wijst een mens, een dier of een ding aan, zoals:

deze, die (de-woorden) > deze kat, die kat

dit, dat (het-woorden) > dit paard, dat paard

maar ook:

zulk(e), zo'n, dergelijk(e), zelf, dezelfde en hetzelfde >

zulke jongens, zo'n prestatie, dergelijke verhalen, dezelfde toch, hetzelfde kapsel, Suus heeft zelf gefietst.

vragend voornaamwoord: staat meestal aan het begin van een vraagzin: 

wie, wat, welke, wat voor een

let op: geen vragend voornaamwoord:

- waarom, wanneer, waar, hoe, waarheen etc > bijwoorden!

- wie en wat > als ze terugverwijzen naar een eerder genoemd woord, bv. Het mooiste wat ik ooit heb gezien....

onbepaald voornaamwoord: duidt een persoon of een ding aan, maar zet niet precies wat of wie bedoeld wordt. (onthoud: onbepaald = vaag, minder duidelijk)

iemand, niemand, iedereen, men, menigeen, het, allemaal > personen

(zo)iets, niets, alles, elk(e), ieder(e), menig(e), wat, ene, (een) zekere), een of andere > dingen/zaak

Let op: 

Je bent nooit te laat > je = persoonlijk vnw

Je (=men) moet over het algemeen een mondkapje dragen > je = onbep. vnw

Het is hier gezellig! het = onbep. vnw (geen lidwoord)

Ik geef je wat geld om thuis te komen. wat = onbep. vnw (geen vrag. vnw)

Tot welke woordsoort(en) behoort het woordje 'wat'?

Tot welke woordsoort hoort het woordje "allemaal"

Hoe moeilijk/makkelijk vind je woordsoorten tot nu toe?

😒🙁😐🙂😃

nakijken huiswerk

opdracht 4 blz 253

Geen huiswerk voor morgen.

donderdag 1 april

Vandaag

theorie voorzetsels & telwoorden (boek blz 253)

+ start uitleg theorie hww, zww, en kww (boek blz 251 en 252)

Voorzetsel

Geeft aan waar of wanneer iets gebeurt.

> denk aan: Het vogeltje vliegt ............. in de kooi.

Telwoorden (blz 253)

Geeft een aantal of rangorde aan

            - hoofdtelwoorden (bepaald & onbepaald)

            - rangtelwoorden (bepaald & onbepaald)

hww, zww, kww

hulpwerkwoorden (hww): hebben, zijn, worden, kunnen, zullen, (gaan)

zelfstandig werkwoord (zww): belangrijkste werkwoord in de zin

                     > 1 ww in de zin? > dan is dat het zww (of kww)

koppelwerkwoord: koppelt het werkwoord aan het onderwerp > het onderwerp 'is iets'

                                                          > zie ook theorie boek blz 251 en 252

Dat zou best wel eens waar kunnen zijn.

'kunnen' is...

1. zww
2. hww

Ik vind Pakjesavond de leukste avond van het jaar omdat ik dan cadeautjes en een chocoladeletter krijg.

1. splits de zin

2. zoek de persoonsvormen

3. zoek de andere werkwoorden

4. zww/hww/kww?

5. wwg/nwg?

1. vind = zww krijg = zww
2. vind= hww krijg = zww

Zou ik eens op jouw elektrische scooter mogen RIJDEN?

1. HWW
2. ZWW
3. KWW

Welke combinatie is NIET mogelijk in een enkelvoudige zin?
(meerdere antwoorden geven!)

1. hww+zww
2. hww+zww+kww
3. hww+kww
4. hww+hww

Benoem het woord:

'Ad is gaan VISSEN in België'

1. zww
2. hww

Huiswerk dinsdag

lezen theorie telwoorden blz 254/255 

+ lezen theorie hww/zww/kww: blz 251 + 252

             + maken opdr 5 (blz 254)

              + maken opdr 2 (blz 252)