Let op: niet als ze terug verwijzen naar een eerdergenoemd woord.
waar, wanneer, waarheen en hoe zijn GEEN vrag.vnw.
Slide 30 - Tekstslide
onbepaald voornaamwoord
onbep.vnw
- duidt een persoon of zaak aan, maar zegt niet precies wie het is --> iemand, iedereen, men, een of ander(e), menigeen, het, (zo)iets, niets, alles, elk(e), ieder(e), menig(e), wat, ene, (een) zekere.
Slide 31 - Tekstslide
Aan de slag
Maak opdracht 4
Klaar?
Lees de theorie over telwoorden en maak opdracht 5
timer
3:00
Slide 32 - Tekstslide
Antwoorden opdracht 4
mondeling
Slide 33 - Tekstslide
Welke 4 soorten telwoorden ken je?
Slide 34 - Open vraag
Hoofdtelwoorden geven een aantal of hoeveelheid aan. Rangtelwoorden geven een volgorde of plaats in een reeks aan.
A
waar
B
niet waar
Slide 35 - Quizvraag
bepaalde telwoorden geven een onduidelijker aantal aan dan onbepaalde telwoorden.
A
waar
B
niet waar
Slide 36 - Quizvraag
wat is het verschil tussen hoofd- en rangtelwoorden?
timer
1:00
Slide 37 - Open vraag
aan de slag
Maak opdracht 5
Klaar ?
Lees de theorie over voegwoorden en maak opdracht 6
timer
2:00
Slide 38 - Tekstslide
Antwoorden opdracht 5
mondeling
Slide 39 - Tekstslide
Voegwoorden (vgw)
Slide 40 - Woordweb
voegwoorden
verbinden 2 woorden, woordgroepen of zinnen met elkaar