Spreekwoorden
1 / 10
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Wat komt er uit de mouw in het bekende spreekwoord?
A
de koe
B
de aap
C
het paard
D
het konijn
Slide 4 - Quizvraag
Wat betekend: De hond in de pot vinden
A
We eten vanavond stoofvlees
B
We gaan barbequen
C
Te laat zijn voor het eten
D
Het eten is op de grond gevallen
Slide 5 - Quizvraag
Wat betekend: De appel valt niet ver van de boom?
A
Dat kind lijkt op zijn ouders
B
Dat is geen lekker stuk fruit
C
Dat is heel dichtbij
D
Dat is iets van slechte kwaliteit
Slide 6 - Quizvraag
Maak het spreekwoord af :
''Kleine potjes hebben ..... ....''
''Kleine potjes hebben ..... ....''
A
Kleine oren
B
Grote deksels
C
Grote oren
D
Kleine scherven
Slide 7 - Quizvraag
Maak het spreekwoord af...
Als de kat van huis is, ...
Als de kat van huis is, ...
A
dansen ze op tafel
B
kruipen de muizen over de tafel
C
kruipen ze over de tafel
D
dansen de muizen op tafel
Slide 8 - Quizvraag
Maak het spreekwoord af: 'Alle wegen leiden naar...'
A
Berlijn
B
Stockholm
C
Sydney
D
Geen van de genoemde antwoorden is juist.
Slide 9 - Quizvraag
Welk spreekwoord past bij: Wie een ander ongelukkig wil maken, wordt het vaak zelf.
A
Het aan de stok hebben met ....
B
Waar 2 kijven hebben 2 schuld
C
Wie een kuil graaft voor een ander valt er zelf in
D
Elkaar in de haren vliegen
