Meervoudsvormen

Woordsoorten 
Even kort herhalen
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Woordsoorten 
Even kort herhalen

Slide 1 - Tekstslide

Hoeveel lidwoorden staan in de volgende zin:
De lange jongen liep door de regen met een paraplu in zijn hand
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 2 - Quizvraag

En hoeveel zelfstandig naamwoorden in dezelfde zin?
De lange jongen liep door de regen met een paraplu in zijn hand
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 3 - Quizvraag

Welk woord is een zelfstandig naamwoord?
A
mooie
B
lopen
C
rivier
D
omdat

Slide 4 - Quizvraag

Welk woord is geen zelfstandig naamwoord?
A
Pieter
B
hersenen
C
lieve
D
Groningen

Slide 5 - Quizvraag

Meervouden
De meeste zelfstandig naamwoorden kunnen zowel in het enkelvoud als in het meervoud gezet worden. 
  • Bij het enkelvoud is er maar 1 van, bij het meervoud zijn er meerdere.
Meervouden
  • kunnen eindigen met -en
  • kunnen eindigen met een -s
  • kunnen eindigen met -eren (kinderen, runderen)

Slide 6 - Tekstslide

Eindigen op -en
Vaak kan je gewoon -en er achter zetten
  • deur-deuren, boek-boeken
Soms moet je ook de laatste letter verdubbelen
  • trap-trappen, mok-mokken
Soms moet je ook een a, e, o, u weghalen
  • aap-apen, klasgenoot-klasgenoten
Soms moet je ook een in een v , of een s in een z veranderen
  • neef-neven, kloof-kloven, laars-laarzen, huis-huizen
Soms krijg je een trema erbij!
  • woorden met -ee = sleeën (+ën)
  • woorden met -ie = melodieën of bacteriën (+ën of +n) ligt aan de klemtoon!

Slide 7 - Tekstslide

Welke regel gebruik je als je het meervoud van glas wilt hebben?
A
Gewoon -en erachter zetten
B
Je moet ook de laatste letter verdubbelen
C
Je moet er een a, e, o of u uithalen
D
Je moet s in een z veranderen

Slide 8 - Quizvraag

Welke regel gebruik je als je het meervoud van hal wilt hebben?
A
Gewoon -en erachter zetten
B
Je moet ook de laatste letter verdubbelen
C
Je moet er ook een a, e, o of u uithalen
D
Je moet ook s in een z veranderen

Slide 9 - Quizvraag

Welke regel gebruik je als je het meervoud van medeleerling wilt hebben?
A
Gewoon -en erachter zetten
B
Je moet ook de laatste letter verdubbelen
C
Je moet er een a, e, o of u uithalen
D
Je moet s in een z veranderen

Slide 10 - Quizvraag

Meervoud met een -s
Sommige zelfstandig naamwoorden krijgen in plaats van een 
-en een -s op het einde voor het meervoud.

Soms kan je er gewoon een -s achter plaatsen
  • jongen-jongens, reclame-reclames


Slide 11 - Tekstslide

Meervoud met een -s
Eindigen ze op een a, i, o, u, of y dan moet er een apostrof tussen het woord en de -s, om de juiste uitspraak te behouden.                                (ik houd van y's)
  • een apostrof is een soort hoge komma - '
  • oma-oma's, taxi-taxi's, baby-baby's
  • Maar!    Cowboys, Displays

Ook bij afkortingen gebruiken we de apostrof
  • dvd-dvd's, tv-tv's



Slide 12 - Tekstslide

Wat is het juiste meervoud van goochelaar?
A
goochelaars
B
goochelaar's

Slide 13 - Quizvraag

Wat is het juiste meervoud van accu?
A
accus
B
accu's

Slide 14 - Quizvraag

Twee meervouden
Sommige zelfstandige naamwoorden hebben twee meervouden!

Groenten, groentes
Gedachten, gedachtes
Museums, musea
Practicums, practica

Slide 15 - Tekstslide

Aan de slag!
Wat? Nakijken opdracht 3 t/m 7 van blz. 108 (antwoorden op Classroom)
+ Maken opdracht 8, 9, 10, 11 van blz. 108
Hoe? Oefenboek, handboek en antwoorden in schrift
Tijd? 25 minuten
Klaar? 

Slide 16 - Tekstslide