m4 - leesvaardig blok 2 - signaalwoorden en tekstverbanden

Nederlands
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
In deze les leer je welke tekstverbanden er zijn en welke signaalwoorden erbij horen.

Slide 2 - Tekstslide

Praktische zaken
Vrijdag 28 oktober eerste PTA Nederlands: schrijven zakelijke brief/e-mail
Inleveren boekverslag: woensdag 2 november!
Geef deze week bij mij aan of je een toets in het zorglokaal wilt maken.

Slide 3 - Tekstslide

Signaalwoorden en tekstverbanden


  • Aan signaalwoorden kun je zien welk verband er is tussen zinnen en alinea's. Je kunt eraan zien wat zinnen en alinea's met elkaar te maken hebben. 
  • Er zijn verschillende verbanden mogelijk. Je herkent ze aan hun eigen signaalwoorden.
  • Hoe leren? Weten welk signaalwoord bij welk verband hoort!
  • bv. maar --> tegenstelling 

Slide 4 - Tekstslide

Signaalwoorden en tekstverbanden


Opsomming
Verschillende dingen die met elkaar te maken hebben worden achter elkaar opgenoemd.

Signaalwoorden
ten eerste, ten tweede, vervolgens, ook, bovendien, ten slotte, tot slot, ...

Slide 5 - Tekstslide

Signaalwoorden en tekstverbanden


Tegenstelling
Er wordt iets gezegd en daarna wordt het tegenovergestelde beweerd. 

Signaalwoorden
maar, echter, daar staat tegenover, aan de ene kant/aan de andere kant, toch, ...

Slide 6 - Tekstslide

Signaalwoorden en tekstverbanden


Reden
- Er wordt een reden gegeven voor een eerder genoemde uitspraak. Waarom is dat zo?
- Er is sprake van een menselijke wil/motivatie

Signaalwoorden

omdat, want, daarom, immers

Slide 7 - Tekstslide

Signaalwoorden en tekstverbanden


Oorzaak-gevolg
- Er is iets gebeurd (de oorzaak) waardoor er iets anders gebeurde (gevolg)
- Er is géén sprake van een menselijke wil/motivatie

Signaalwoorden

daardoor, hierdoor, doordat, ...

Slide 8 - Tekstslide

Noem 3 signaalwoorden van opsomming

Slide 9 - Woordweb

Van welk verband is sprake in deze zin: De straat is nat, doordat het heeft geregend.
A
opsomming
B
tegenstelling
C
reden
D
oorzaak-gevolg

Slide 10 - Quizvraag

Van welk verband is sprake in deze zin:
Veel scholieren slaan het ontbijt over, omdat het te veel tijd kost.
A
opsomming
B
tegenstelling
C
reden
D
oorzaak-gevolg

Slide 11 - Quizvraag

Signaalwoorden en tekstverbanden


Voorbeeld
In een tekst staat een uitspraak of een bewering. Daarna volgen een of meer voorbeelden.

Signaalwoorden

bijvoorbeeld, als, zo, voorbeeld, ...

Slide 12 - Tekstslide

Signaalwoorden en tekstverbanden


Middel-doel
Iets wordt gedaan (middel) om daarmee iets anders te bereiken (doel)

Signaalwoorden

opdat, zodat, om, om te, door middel van, met als doel, ...

Slide 13 - Tekstslide

Signaalwoorden en tekstverbanden


Voorwaarde
Er moet eerst iets gebeuren of gedaan worden, voordat iets anders kan gebeuren.

Signaalwoorden

als, indien, wanneer, op voorwaarde dat, mits, tenzij, ...

Slide 14 - Tekstslide

Signaalwoorden en tekstverbanden


Conclusie
Er wordt een conclusie getrokken uit de dingen die eerder zijn genoemd.

Signaalwoorden

dus, al met al, concluderend, kortom, ...

Slide 15 - Tekstslide

Van welk verband is sprake in deze zin:
Om een voldoende te halen, moet je veel oefenen.
A
voorbeeld
B
middel-doel
C
voorwaarde
D
conclusie

Slide 16 - Quizvraag

Van welk verband is sprake in deze zin:
Als iedereen gevaccineerd is, zal het festival volgend jaar weer doorgaan.
A
voorbeeld
B
middel-doel
C
voorwaarde
D
conclusie

Slide 17 - Quizvraag

Noem twee signaalwoorden bij het tekstverband 'conclusie'

Slide 18 - Open vraag

Slide 19 - Video

Tekstverbanden en signaalwoorden
oorzaak-gevolg
middel-doel
reden
tegen-stelling
voorbeeld
doordat
want
Zo
daarmee
namelijk
echter
zodat
om te...
bijvoorbeeld

Slide 20 - Sleepvraag

Hoe geeft de schrijver tekstverbanden aan?
A
Functiewoorden
B
Doewoorden
C
Signaalwoorden
D
Niet

Slide 21 - Quizvraag

Signaalwoorden geven verbanden aan tussen ....
A
teksten
B
woorden
C
woorden, zinnen
D
woorden, zinnen, alinea's

Slide 22 - Quizvraag


Wat is geen functie van signaalwoorden
in een tekst?
A
Signaalwoorden helpen de lezer.
B
Signaalwoorden geven de kern van de tekst weer.
C
Signaalwoorden zorgen voor samenhang.
D
Signaalwoorden geven het onderwerp aan in een tekst.

Slide 23 - Quizvraag

Maar, toch, hoewel, daarentegen: deze signaalwoorden geven het volgende verband aan:
A
reden
B
opsomming
C
dit zijn geen signaalwoorden
D
tegenstelling

Slide 24 - Quizvraag

Wat zijn signaalwoorden van conclusie?
A
ten eerste, bovendien
B
dus, kortom
C
maar, echter
D
zoals, zo

Slide 25 - Quizvraag

Ik begrijp nu wat tekstverbanden zijn en wat signaalwoorden zijn.
A
ja
B
nee
C
een beetje

Slide 26 - Quizvraag

Aan het werk...
Je gaat maken: opdracht 1, 2 en 4 van H2 Lezen

Slide 27 - Tekstslide