Kijk zelf deze video over de werking van de nieren:
https://www.youtube.com/watch?v=KCGZ6xLjBOM
Slide 13 - Tekstslide
Op welke plaats in een nefron is er sprake van ultrafiltratie?
A
kluwen van haarvaten (glomerulus)
B
nierbekken
C
tweede gekronkelde buisje
D
verzamelbuisje
Slide 14 - Quizvraag
0,2 mm
Slide 15 - Tekstslide
Hoeveel liter voorurine wordt er per dag in totaal in de glomeruli geproduceerd?
A
1500
B
180
C
25
D
1,5
Slide 16 - Quizvraag
Wat is de functie van de Lis van Henle?
A
Afvalstoffen uit het bloed filteren
B
Hormonen produceren
C
Water resorberen
D
Glucose uitscheiden
Slide 17 - Quizvraag
Slide 18 - Tekstslide
Gerbil
Woestijnratje uit Mongolië
Heeft een langere Lis van Henle
Kan daarmee méér water terugresorberen uit de voorurine
Verliest dus minder water via de urine
Super handig voor een woestijndier!
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
Waar wordt ADH geproduceerd?
A
In de hypothalamus (hersenen)
B
In de bijnieren
C
In het rode beenmerg
D
In het hart
Slide 23 - Quizvraag
Slide 24 - Tekstslide
Stel, je drinkt heel weinig en/of je zweet veel. Wat gebeurt er met de osmotische waarde van het bloed?
A
Gaat omlaag
B
Gaat omhoog
C
Blijft hetzelfde
Slide 25 - Quizvraag
Osmotische waarde
= concentratie opgeloste deeltjes (bv zout)
Als je water kwijtraakt terwijl opgeloste deeltjes achterblijven STIJGT de osmotische waarde
Slide 26 - Tekstslide
Wat is het teken voor de hypothalamus om meer ADH te gaan maken?
A
Lage osmotische waarde van het bloed
B
Hoge osmotische waarde van het bloed
C
Weinig zuurstof in het bloed
D
Veel CO2 in het bloed
Slide 27 - Quizvraag
Wat is het effect van ADH?
A
Meer productie voorurine
B
Minder productie voorurine
C
Meer terugresorbtie van water
D
Minder terugresorbtie van water
Slide 28 - Quizvraag
Slide 29 - Tekstslide
Effect ADH
Als de osmotische waarde van het bloed stijgt ('uitdroging') --> meer productie ADH --> MEER terugresorbtie van water in de distale tubulus en verzamelbuis --> MINDER productie urine --> er blijft MEER water in het lichaam --> osmotische waarde daalt weer
Slide 30 - Tekstslide
Ander voorbeeld
En nu een precies omgekeerd:
Wat gebeurt er als je een liter water drinkt?
Slide 31 - Tekstslide
Slide 32 - Tekstslide
Je drinkt een liter Spa Blauw en de osmotische waarde van je bloed daalt.
Wat gebeurt er met de productie van ADH?
A
Neemt toe
B
Neemt af
C
Blijft gelijk
D
Weet niet
Slide 33 - Quizvraag
Er is minder ADH. Wat gebeurt er met de terugresorbtie van water in het nefron?
A
Neemt toe
B
Neemt af
C
Blijft gelijk
Slide 34 - Quizvraag
Je drinkt een paar liter water:
MINDER productie van ADH
MINDER terugresorbtie van water uit de voorurine
MEER urineproductie
---> meer plassen
Slide 35 - Tekstslide
Slide 36 - Tekstslide
Aldosteron
De hoeveelheid zout en water in het lichaam wordt door meerdere hormonen gereguleerd.
Aldosteron is ook een hormoon dat hierbij betrokken is
Slide 37 - Tekstslide
Aldosteron
Aldosteron Wordt geproduceerd in de bijnier
Bloeddruk daalt? --> MEER aanmaak aldosteron
Bloeddruk stijgt? --> MINDER aanmaak aldosteron
Slide 38 - Tekstslide
Aldosteron
Aldosteron bevordert de werking van de Na/K pompen in het tweede gekronkelde nierbuisje.
Hoe meer Aldosteron hoe meer Na+ (natrium) (zout) er uit de voorurine wordt gehaald en terug naar het bloed wordt gepomt.
Zout trek water aan (osmose), dus er wordt ook water uit de voorurine gehaald
Meer aldosteron --> MINDER urineproductie
Slide 39 - Tekstslide
Effect Aldosteron
Als de bloeddruk daalt --> MEER aanmaak aldosteron in de bijnieren --> in de distale tubulus wordt MEER natrium uit de voorurine gehaald. Met natrium komt ook water mee (osmose) --> er blijft MEER water en MEER natrium in het lichaam (en je plast er dus MINDER van uit) --> bloedvolume en bloeddruk stijgen weer
Slide 40 - Tekstslide
Door aldosteron stijgt de bloeddruk dus!
Slide 41 - Tekstslide
Casus
Je eet een zak chips (zout)
en drinkt een fles cola (water)
Slide 42 - Tekstslide
Je krijgt een flinke hoeveelheid vocht en zout binnen. Wat gebeurt er met het bloedvolume en de bloeddruk?
A
Dalen
B
Stijgen
C
Blijven hetzelfde
D
Weet niet
Slide 43 - Quizvraag
De bloeddruk stijgt. Wat gebeurt er met de aanmaak van aldosteron?
A
Neemt toe
B
Neemt af
C
Blijft hetzelfde
D
Weet niet
Slide 44 - Quizvraag
Aldosteron
Aldosteron Wordt geproduceerd in de bijnier
Bloeddruk lager --> MEER aanmaak aldosteron
Bloeddruk hoger --> MINDER aanmaak aldosteron
Slide 45 - Tekstslide
Minder Aldosteron?
Minder heropname van zout en water vanuit de distale tubulus (tweede gekronkelde buisje)
Slide 46 - Tekstslide
Minder aldosteron, minder heropname van zout en water uit distale tubulus..... wat gebeurt er dan met de urineproductie?
A
Neemt toe
B
Neemt af
C
Blijft gelijk
D
Ik ben een kerstbal
Slide 47 - Quizvraag
Minder aldosteron
Minder heropname zout en water in de distale tubulus