2.4 grammatica-spelling 3 kader

Welkom allemaal...
We starten met het SO woorden
klaar: pak een leesboek
Klaar: klik op de volgende dia en klik vervolgens op:
examenstof>KB>Nederlands>lezen
maak vervolgens: hoofdgedachte- feiten/meningen/betekenis-schrijfddoel

*Komend onderdeel Grammatica & spelling 2.4 blz.59
1 / 53
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 53 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Welkom allemaal...
We starten met het SO woorden
klaar: pak een leesboek
Klaar: klik op de volgende dia en klik vervolgens op:
examenstof>KB>Nederlands>lezen
maak vervolgens: hoofdgedachte- feiten/meningen/betekenis-schrijfddoel

*Komend onderdeel Grammatica & spelling 2.4 blz.59

Slide 1 - Tekstslide

Welkom allemaal, 
Wat staat hieronder??

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Link

Woorden 2.3 
Maak de opdrachten af 
6-15-16= verplicht:  kies uit 2-3-5-7-8-10-11 (3x)
Oefen op de volgende dia met QUIZLET
Maak de woordzoeker

Laatste 10 minuten QUIZLET.com/ LIVE

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Link

Welkom...
Wie ziet het taalvoutje?
We starten met lezen.

Planning: 
instructie 2.4
opdrachten maken
PW bespreken

Slide 6 - Tekstslide

Grammatica & spelling 2.4
- Je moet in een samengestelde zin een voegwoord kunnen herkennen.

- Je moet in een samengestelde zin de persoonsvormen kunnen herkennen.

- Je moet van twee enkelvoudige zinnen een samengestelde zin kunnen maken.

Slide 7 - Tekstslide

2.4 wat weet ik al
Noteer van de zin de pv's
Ik wil een nieuwe iPad kopen, want hij is gestolen. Tip:tijdsproef 
Maak van onderstaande zinnen 1 zin:  
    Peter rende naar huis. Hij werd op school gepest.  
Nog een!    
    Het is bijna weekend. Ik ga naar een feest. 

Slide 8 - Tekstslide

Aantekeningen 2.4
Samengestelde zin= zin met 2 persoonsvormen 
           Vaak met een voegwoord (en, omdat, maar, want, terwijl)

Mijn moeder is beroemd, want ze komt op tv  
 
                            

zin 1
zin 2

Slide 9 - Tekstslide

Werkwoordspelling
  • zoek de PV
  • kijk in welke tijd deze moet staan:  tt vervang door lopen      

  • is het geen PV? voltooid deelwoord ( hebben geblust)
vt: T TAXIKOFSCHIP
T TAXI KOFSCHIP

Slide 10 - Tekstslide

Oefening
Er werd bewijs..... (leveren)

Toen hij drie was ... (lusten) hij geen spuitjes.

Slide 11 - Tekstslide

Lees de zin hieronder. Wat zijn de twee persoonsvormen?

Ik moet goed leren voor de toets, want anders haal ik een onvoldoende.

Slide 12 - Open vraag

Lees de zin hieronder. Wat is het voegwoord?

Ik moet goed leren voor de toets, want anders haal ik een onvoldoende.

Slide 13 - Open vraag

Maak van de twee zinnen een samengestelde zin met behulp van een voegwoord.

Ik heb geen zin in school. Ik moet er toch heen.

Slide 14 - Open vraag

Noteer de juiste vorm van de persoonsvorm:

Toen de brandweer (arriveren), (takelen) de brandweerlieden de vrachtwagen snel uit de sloot.

Slide 15 - Open vraag

Opdrachten boek 2.4
We starten met lezen in je leesboek

opdracht 1- 3- 7 = af op blz. 60 uit je boek.

Kijk na, of maak het op Talent Digitaal
Klaar: klik op de volgende dia's

Slide 16 - Tekstslide

PERSOONSVORM IN SAMENGESTELDE ZINNEN

Zo schrijf je de persoonsvorm in een samengestelde zin:

  • zoek de persoonsvorm: zet de zin in gedachten in een andere tijd

VB: Lotte denkt dat haar cijfer een voldoende is.

->

Lotte dacht dat haar cijfer een voldoende was.



Slide 17 - Tekstslide

Kies de juiste vorm van de persoonsvorm:

(Loop / liep) jij straks naar het evenement of (neem / nam) jij de bus?
A
loop / neem
B
loop / nam
C
liep / neem
D
liep / nam

Slide 18 - Quizvraag

Kies de juiste vorm van de persoonsvorm:

Op de veiling gisteren (biedt / bood) mijn oom op een schilderij, maar een andere koper (heeft / had) een hoger bod.
A
biedt / heeft
B
biedt / had
C
bood / heeft
D
bood / had

Slide 19 - Quizvraag

Kies de juiste vorm van de persoonsvorm:

Mijn broertje (brandde / brandden) bijna zijn vingers, toen hij de kaarsen (aanstak / aanstaken).
A
brandde / aanstak
B
brandde / aanstaken
C
brandden / aanstak
D
brandden / aanstaken

Slide 20 - Quizvraag

DOE OORTJES IN EN KIJK HET VOLGENDE FILMPJE

Slide 21 - Tekstslide

0

Slide 22 - Video

opdrachten
Maak nu eerst  opdracht 4 van 2.4   

Bekijk daarna de volgende dia's!
Nog een filmpje over werkwoordspelling. hoofdletters en leestekens nodig? Deze staan aan het eind van de diaserie.
     
     
       
         
         
            Selecteer om teknippen, kopiëren ofte verwijderen
         
         
       
        12
       
       
       
         
           
              Dit wordt getoondin de klassikale leswanneer je op'geef les' klikt.
           
         
       
       
       
         
           
              Dit wordt getoondin de gedeelde les dieleerlingen zelfstandigkunnen doen.
           
         
       
       
         
           
              Differentiëer
           
         
         
           
             
                Differentiëer
             
             
             
             
                Instellingen
             
           
         
       

       
   
     
 
   
   
   
   
   
   
   
   
   
   
     
       
          opdrachten
       
     
   
   
   
     
        Opdrachten 2.4   • Verplicht: 1-3-7-11  • Keuze: 4-8-12 Nog een filmpje over werkwoordspelling. hoofdletters en leestekens nodig bekijk de volgende dia's.
     
   
   
  
 
 
 
 
   
   
   
     
       
       
       
 
   
   
    Slide
 
 
       
       
     
   
 
       
       
       
   
   
     
     
   
 
     
     
     
    bekijk de volgende dia's.

Slide 23 - Tekstslide

Noteer de juiste vorm van de persoonsvorm:

Het sportshirt (zitten) nog in mijn tas, maar ik (zullen) het zo in de wasmachine stoppen.

Slide 24 - Open vraag

Lees de tekst

Slide 25 - Tekstslide

Noteer de juiste vorm van de werkwoorden in zin 1.

Slide 26 - Open vraag

Noteer de juiste vorm van de werkwoorden in zin 2.

Slide 27 - Open vraag

Grammatica & spelling 2.4


Je moet hoofdletters, punten, komma's, dubbele punten en aanhalingstekens goed kunnen toepassen. 

Slide 28 - Tekstslide

Aantekening 2.4
Hoofdletters
  1. begin van een zin> maar 's Morgens en 
  2. namen van personen,landen ect> Mevrouw K.Welmers                                                                                     K. van der Welmers          
                                                                               Mevrouw Van der Welmers

Slide 29 - Tekstslide

Aantekening
Leestekens
  1. komma: bij opsomming> Ik houd van sporten, slapen en... 
                          tussen 2 PV> Als je lief hebt, blijf je bij elkaar. 
    
    2. Aanhalingstekens bij CITAAT> Hij zegt: 'Ik doe dit niet'

citaat= ovenemen wat iemand zegt, of schrijft

Slide 30 - Tekstslide

0

Slide 31 - Video

Goed of fout?
Meneer hazelaar
A
goed
B
fout

Slide 32 - Quizvraag

Goed of fout?
Noord-Holland
A
goed
B
fout

Slide 33 - Quizvraag

Goed of fout?
ik ga op vakantie naar Australië
A
goed
B
fout

Slide 34 - Quizvraag

Goed of fout?
Jan Van der Veen
A
goed
B
fout

Slide 35 - Quizvraag

Goed of fout?
In Januari is het winter
A
goed
B
fout

Slide 36 - Quizvraag

Welk leesteken hoort er achter de zin?
Vind jij leestekens moeilijk

A
een punt
B
een uitroepteken
C
een vraagteken
D
niets

Slide 37 - Quizvraag

Welk leesteken hoort er achter de zin?

Ik ben blij dat het bijna vakantie is

A
een punt
B
een uitroepteken
C
een vraagteken
D
niets

Slide 38 - Quizvraag

Welk leesteken hoort er achter de zin?
Schiet toch eens op
A
een punt
B
een uitroepteken
C
een vraagteken
D
niets

Slide 39 - Quizvraag

Zet hoofdletters, een punt, een dubbele punt en aanhalingstekens op de juiste plaats.

mevrouw van den hoven zei jullie moeten goed leren voor de toets

Slide 40 - Open vraag

opdrachten
Maak nu opdracht 11-12
Ga daarna pas verder!

Slide 41 - Tekstslide

Noteer de juiste vorm van het werkwoord:

Heb jij zijn mailtje al ... (beantwoorden)?

Slide 42 - Open vraag

Noteer de juiste vorm van het werkwoord:

Het was nog maar net ... (gebeuren).

Slide 43 - Open vraag

Noteer de juiste vorm van het werkwoord:

Hij ... (durven) vorige week niet alleen over straat.

Slide 44 - Open vraag

Noteer de juiste vorm van het werkwoord:

Het meisje ... (blozen) net bij het compliment.

Slide 45 - Open vraag

Noteer de juiste vorm van het werkwoord:

Mijn moeder ... (stoten) zich gister aan het kastje.

Slide 46 - Open vraag

Noteer de juiste vorm van het werkwoord:

Ik ... (vinden, tt) dat echt niet kunnen.

Slide 47 - Open vraag

Noteer de juiste vorm van het werkwoord:

Het nieuws ... (verspreiden, pv tt) zich snel.

Slide 48 - Open vraag

Noteer de juiste vorm van het werkwoord:

Dat ... (raden, tt) je echt nooit.

Slide 49 - Open vraag

Noteer de juiste vorm van het werkwoord:

Hij ... (bereiden, pv vt) de maaltijd in een uurtje.

Slide 50 - Open vraag

opdrachten
Opdrachten 2.4   
• Verplicht: 1-3-7-11  
• Keuze: 4-8-12 (kies er minimaal 1)
Nog een filmpje over werkwoordspelling. hoofdletters en leestekens nodig bekijk de volgende dia's.

Slide 51 - Tekstslide

0

Slide 52 - Video

Slide 53 - Link