5H - Examentraining - Nulmeting

Examen Nederlands
Les 1: nulmeting
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Examen Nederlands
Les 1: nulmeting

Slide 1 - Tekstslide

In deze les
  • leer je meer over het (centraal) examen Nederlands;
  • lees je een tekst;
  • maak je een nulmeting.

Let op
Deze les maak je zelfstandig. Het is jouw nulmeting, dus doe het niet samen.

Slide 2 - Tekstslide

We gaan aan de slag!
  1. Alles over het examen Nederlands
  2. Start de nulmeting met een leestekst
  3. Beantwoord de vragen bij de tekst

Slide 3 - Tekstslide

Nederlands
Het vak Nederlands bestaat uit 6 domeinen (zie hiernaast). Op het centraal examen worden er twee getoetst:
A Leesvaardigheid
D Argumentatieve vaardigheden

Concreet betekent dit dat je een argumentatieve tekst moet analyseren. 

Daarnaast wordt jouw taalvaardigheid getest: spel- en taalfouten leveren aftrek op.

Slide 4 - Tekstslide

Meer weten?
We komen hier zeker in de les nog op terug! 

Wil je alvast wat meer weten? Lees dan:
  • de syllabus:
    uitgebreide beschrijving van wat er wordt getoetst.
  • het examenprogramma:
    samengevatte versie van het examen.
  • de septembermededeling:
    regels voor docenten over taalaftrek en nakijken (goed om te weten!).

Slide 5 - Tekstslide

Op naar deel 2!
  1. Alles over het examen Nederlands
  2. Start de nulmeting met een leestekst
  3. Beantwoord de vragen bij de tekst

Slide 6 - Tekstslide

Het CE: lezen!
Zoals gezegd lees je op het CE een aantal teksten. Meestal zijn dit er drie of vier. Twee van de teksten gaan vaak over hetzelfde onderwerp. Ze laten bijvoorbeeld  twee tegengestelde visies zien.

Hiernaast kun je wat lezen over de herkomst van de teksten en de aanpak

Lees deze stukjes door.

Slide 7 - Tekstslide

Uit welke van deze bronnen zou jij geen leestekst op het examen verwachten?
A
HP/De Tijd
B
De Correspondent
C
De Telegraaf
D
De Groene Amsterdammer

Slide 8 - Quizvraag

Herkomst van teksten
De teksten komen vaak uit kwaliteitskranten. Dat zijn kranten die gezien worden als objectieve kranten. De Telegraaf wordt hier vaak niet toe gerekend: veel krantenlezers, examenmakers en docenten zien dit als een subjectieve krant. De krant zou een sterk rechts- en conservatiefgekleurd tintje hebben. Daarom zal deze bron minder snel worden gebruikt voor het examen.

Slide 9 - Tekstslide

Een leestekst lees je - als je slim bent - in drie rondes. 
Per ronde heb je een doel en een aanpak

Sleep de doelen en aanpakken naar de juiste ronde. 
Ronde 1:
globaal lezen
Ronde 2:
nauwkeurig lezen
Ronde 3:
vragen beantwoorden
Doel
Aanpak
Je wilt een beeld krijgen van het onderwerp, je voorkennis activeren en het tekstdoel bepalen.
Je wilt alle belangrijke informatie uit de tekst tot je krijgen.
Je wilt alle vragen exact kunnen beantwoorden.
Je bekijkt de titel en de bron, je leest de inleiding en het slot en je bekijkt tussenkopjes.
Je onderstreept signaalwoorden en kernzinnen, je markeert woorden en je maakt aantekeningen.
Je leest de vraag nauwkeurig, onderstreept belangrijke woorden en formuleert zorgvuldig.

Slide 10 - Sleepvraag

Lezen in drie rondes

Hou bij het lezen van de tekst deze drie rondes in gedachte. 

Het voelt soms als tijdrovend, maar het blijkt juist dat je met deze methode sneller bent, dan als je alle vragen apart gaat opzoeken!

Slide 11 - Tekstslide

We gaan lezen!
Je krijgt zo de tekst te zien. De opdracht is als volgt:
  • Lees deze tekst in drie rondes. 
  • Beantwoord intussen de vragen per ronde.
  • Beantwoord daarna op volgorde de vragen.

Slide 12 - Tekstslide

Jarenlang zakken voor het examen
Ronde 1: lees de titel, inleiding, slot en de bron.
Let op!
Klik op de afbeelding om in te zoomen op de tekst. Leest het onhandig? Open dan het PDF-bestand in Teams (zie Bestanden - Examentraining).
!

Slide 13 - Tekstslide

Waar denk je dat deze tekst over gaat?
A
het eindexamen
B
faalangst
C
dromen over het examen
D
de staat van het onderwijs

Slide 14 - Quizvraag

Wat is de bron van de tekst?

Slide 15 - Open vraag

Door naar deel 3.
  1. Alles over het examen Nederlands
  2. Start de nulmeting met een leestekst
  3. Beantwoord de vragen bij de tekst

Slide 16 - Tekstslide

Jarenlang zakken voor het examen
Lees de tekst nu grondig door. Maak eventueel aantekeningen op een apart blad. Hierna volgen de 'echte' vragen.
Let op!
Klik op de afbeelding om in te zoomen op de tekst. Leest het onhandig? Open dan het PDF-bestand in Teams (zie Bestanden - Examentraining).
!

Slide 17 - Tekstslide

De eerste alinea van een tekst kan onder meer de volgende functies hebben:
1. het introduceren van het onderwerp
2. het trekken van de aandacht van de lezer
3. het vermelden van de aanleiding voor het schrijven

Welke functies heeft de eerste alinea van deze tekst?
A
1 en 2
B
1 en 3
C
2 en 3
D
1, 2 en 3

Slide 18 - Quizvraag

De tekst 'Jarenlang zakken voor het examen' kan onderverdeeld worden in drie opeenvolgende delen die van de volgende kopjes kunnen worden voorzien:
Deel 1 - Het verschijnsel van de droom
Deel 2 - Verklaringen van de droom
Deel 3 - Waarom het eindexamen?

Bij welke alinea begint deel 2? Typ het als volgt: "alinea ..." (vul het nummer in)

Slide 19 - Open vraag

De tekst 'Jarenlang zakken voor het examen' kan onderverdeeld worden in drie opeenvolgende delen die van de volgende kopjes kunnen worden voorzien:
Deel 1 - Het verschijnsel van de droom
Deel 2 - Verklaringen van de droom
Deel 3 - Waarom het eindexamen?

Bij welke alinea begint deel 3? Typ het als volgt: "alinea ..." (vul het nummer in)

Slide 20 - Open vraag

In de tekst komt een aantal deskundigen aan het woord over de betekenis van de examendroom.

Leg uit wat het verschil is tussen de opvattingen van Freud en Stroeken enerzijds en van Lancee anderzijds. Geef antwoord in volledige zinnen en gebruik niet meer dan 45 woorden.

Slide 21 - Open vraag

"Volgens de Utrechtse psychoanalyticus Harry Stroeken stelt de eindexamendroom ons gerust voor "een te verrichten taak waar men tegenop ziet", schrijft hij in zijn werk Dromen - brein & betekenis. (regels 70-74)

Met welk soort argument wordt de stelling van Stroeken onderbouwd?
A
een argument op basis van autoriteit
B
een argument op basis van vergelijking
C
een argument op basis van oorzaak / gevolg
D
een argument op basis van voorbeelden

Slide 22 - Quizvraag

Met welk begrip kan de functie van alinea 10 ten opzichte van alinea 9 het best aangeduid worden?

Kies uit: aanbeveling / constatering / nuancering / opsomming / stelling / vergelijking

Slide 23 - Open vraag

Draaisma beweert dat de examendroom voortkomt uit spanning. In hoeverre is Jaap Lancee dat met hem eens?

Slide 24 - Open vraag

"En die voeren we al dromend terug naar die ultieme vuurproef: het eindexamen." (regels 123-125)

Citeer het tekstgedeelte dat uitlegt waarom juist het eindexamen de ultieme vuurproef is.
Typ de eerste twee en laatste twee woorden met drie puntjes ertussen en een punt aan het eind.
Bijvoorbeeld:
De man...liep daar.

Slide 25 - Open vraag

Welke kritiek kun je geven op de titel 'Jarenlang zakken voor het examen' gezien de strekking van de hele tekst. Geef antwoord in een of meer volledige zinnen.

Slide 26 - Open vraag

Welke van de onderstaande beweringen moeten in ieder geval worden opgenomen in een samenvatting van de tekst?
A
De examendroom hoort in het rijtje van veelgenoemde droomthema's, zo blijkt herhaaldelijk uit onderzoek naar dromen.
B
Het eindexamen wiskunde van dit jaar zal in 2050 nog echoën in de nachten van de eindexamenkandidaten.
C
De examendroom heeft zowel een bestraffende als een troostende functie.
D
Draaisma noemt de examendroom de 'prijs voor het leven in een meritocratie': inlotingen, sollicitatiegesprekken, ze brengen alle spanningen met zich mee.

Slide 27 - Quizvraag

Hoe kan de tekst 'Jarenlang zakken voor het examen' het beste getypeerd worden?

Deze tekst is vooral...
A
een beschouwende tekst met betogende elementen
B
een beschouwende tekst met uiteenzettende elementen
C
een uiteenzettende tekst met beschouwende elementen
D
een uiteenzettende tekst met betogende elementen

Slide 28 - Quizvraag

Afsluiting van de les
Je hebt nu een tekst gelezen op het niveau van een eindexamentekst en je hebt hierover een aantal vragen beantwoord. 

Dit was je eerste taak deze week, goed bezig! Ga verder met taak 2, nadat je nog één vraag hebt beantwoord:

Slide 29 - Tekstslide

Op basis van deze nulmeting, hoe voel jij je over het centraal eindexamen Nederlands?
😒🙁😐🙂😃

Slide 30 - Poll