Samenhang breuken en kommagetallen


Rekenen
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenBasisschoolGroep 7

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les


Rekenen

Slide 1 - Tekstslide

Programma:
  • Herhaling vorige les
  • Uitleg over breuken
  • Oefenen
  • 11:00 pauze
  • Opdrachten van LB afmaken. (kijk in padlet) 

Slide 2 - Tekstslide

Eerst even wat huishoudelijke mededelingen!
  • Roken doe je buiten het hek.
  •  In het lokaal mag NIET gegeten worden. Dat doe je in de pauze.
  • Als je je blikje drinken weggooit, doe dan eerst alles netjes wegspoelen door de gootsteen!
  • Lukt dit allemaal niet, dan mogen jullie helaas niet meer drinken en roken! 

Slide 3 - Tekstslide

Wat heb je de vorige les geleerd?

Slide 4 - Woordweb

Samenvatting vorige les
  • De schaal, of de ware grootte van iets reken je uit met een verhoudingstabel.
  • De schaal, bijv 1:400 is altijd in CM. Dus 1 cm is in werkelijkheid 400 CM.
  • Alles wat je aan de bovenkant doet, doe je ook aan de onderkant! 

Slide 5 - Tekstslide

Opdracht:
In Amsterdam staat een torenflat van 300 meter hoog. Jantje heeft deze toren nagemaakt met lego. Zijn toren is 50 cm hoog.

Bereken de schaal (1:????)

Slide 6 - Tekstslide

Opdracht:
In Amsterdam staat een torenflat van 300 meter hoog. Jantje heeft deze toren nagemaakt met lego. Zijn toren is 50 cm hoog.

Bereken de schaal (1:????)
1
50
???
30000

Slide 7 - Tekstslide

Opdracht:
In Amsterdam staat een torenflat van 300 meter hoog. Jantje heeft deze toren nagemaakt met lego. Zijn toren is 50 cm hoog.
                                                                                    :50
de schaal: (1:600)


                                                                                    :50
1
50
600
30000

Slide 8 - Tekstslide

Breuken en kommagetallen



Wat weet je al?

Slide 9 - Tekstslide

Lesdoel

Je weet dat breuken en kommagetallen 
samenhangen.

Je kent veelvoorkomende breuken en kommagetallen 
die bij elkaar horen.

Slide 10 - Tekstslide



Uitleg
Een kommagetal is een getal dat niet heel is. Het is een breuk. Voor de komma staan de helen, achter de komma staat de breuk. De cijfers achter de komma staan voor de tienden, honderdsten, duizendsten, enzovoort.

Slide 11 - Tekstslide

Kommagetallen


Slide 12 - Tekstslide

Breuken

Slide 13 - Tekstslide

Breuken

            Teller


                  Noemer

Slide 14 - Tekstslide

Breuken

Slide 15 - Tekstslide

Kommagetallen en breuken

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Hoe maak je van een breuk een kommagetal?
Je deelt het bovenste getal (teller) door het onderste getal (noemer)!
4
 -  is dus 0,67 
6

Slide 18 - Tekstslide

Vereenvoudigen

Slide 19 - Tekstslide

Zelfstandig werken
     Ga nu aan de slag met het oefenblad wat je van mij krijgt via teams

Slide 20 - Tekstslide