Par 2 H4

H4 Kracht en beweging
Vandaag:
- Terugblik par 1 + 2 
- Samen oefenen met vragen over bovenstaande paragrafen van H4
- Paragraaf 3
- Zelf aan de slag!

Op tafel: Schrift, pen, rekenmachine (Boek B), iPad
Maak aantekeningen! Ik ga dit weer checken
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

H4 Kracht en beweging
Vandaag:
- Terugblik par 1 + 2 
- Samen oefenen met vragen over bovenstaande paragrafen van H4
- Paragraaf 3
- Zelf aan de slag!

Op tafel: Schrift, pen, rekenmachine (Boek B), iPad
Maak aantekeningen! Ik ga dit weer checken

Slide 1 - Tekstslide

Eerste wet van Newton
Als de resultante van alle krachten 0 N is, is het voorwerp in rust of beweegt het met een constante snelheid in een rechte lijn.

Slide 2 - Tekstslide

3 weerstandskrachten
Schuifweerstand        Rolweerstand          Luchtweerstand

Slide 3 - Tekstslide

H4 Kracht en beweging
Par 2: Versnellen en vertragen


Voortstuwende kracht = aandrijfkracht
Tegenwerkende kracht = werkt tegen 

Slide 4 - Tekstslide

H4 Kracht en beweging
Regels:


Slide 5 - Tekstslide

H4 Kracht en beweging
Par 2: Versnellen en vertragen



Versnelling berekenen

Slide 6 - Tekstslide

Versnelling
Voorbeeld.
Een auto rijdt de snelweg op. Hij rijdt weg wanneer het stoplicht op groen springt. Het duurt 8,3 seconde totdat de auto een snelheid heeft bereikt van 95 km/h.
Bereken de versnelling.

Slide 7 - Tekstslide

Remvertraging
De letter a staat ook voor de remvertraging. 
Voorbeeld.
Een Opel astra heeft een massa van 1300 kg. De remmen leveren een minimale remkracht van 5,2 m/s2
Bereken de grootte van de minimale remkracht.

Slide 8 - Tekstslide

Een auto rijdt weg bij een stoplicht wat op groen springt. Noem twee tegenwerkende krachten.

Slide 9 - Open vraag

Als de auto weg rijdt werken er meerdere krachten, zowel voor als tegen.
Welke kracht van de volgende is het grootst: rolweerstand, luchtweerstand, motorkracht.

Slide 10 - Open vraag

Wanneer iets een constante snelheid heeft of stilstaat,
dan is de (Fres)netto kracht ........?
Vul het juiste getal in.

Slide 11 - Open vraag

Jasper fietst naar school. Hij heeft een constante snelheid van 3 m/s.
Hij levert een spierkracht van 60N.
Hoe groot zijn de weerstandskrachten?

Slide 12 - Open vraag

Jasper fietst naar school. Hij ziet dat het bijna tijd is dus hij gaat harden fietsen.
Wat gebeurt er met de voortstuwende en tegenwerkende krachten?

Slide 13 - Open vraag

Jasper fietst naar school. Hij ziet dat het bijna tijd is dus hij gaat harden fietsen.
Als je weet dat de weerstandskrachten 60N zijn, wat kun je dan nu zeggen over de voortstuwende kracht?

Slide 14 - Open vraag

Wat gebeurt er met een auto wanneer de nettokracht tegen de bewegingsrichting in werkt?

Slide 15 - Open vraag

Een fietser stopt voor een zebrapad. Als de fietsen weer opstapt duurt het 4,5 s totdat deze weer op snelheid is. De fietser fietst dan 12 km/h.
Wat was de versnelling van deze fietser?

Slide 16 - Open vraag

Afgelegde weg in een grafiek:
Kijk mee blz 23

Slide 17 - Tekstslide

Paragraaf 3: kracht, massa en versnelling
Traagheid (tweede wet van Newton)


Slide 18 - Tekstslide

Paragraaf 3: kracht, massa en versnelling
Druk?


Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide