H5.5A

• Wiskunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Welkom!

Log in op lessonUp

Leerdoelen voor deze les:

• Een vergelijking met 2 variabele schrijven als y = ax + b
  (y vrij maken)

Vergelijking omschrijven

In de vergelijking 2x + y =7 kan je de y vrijmaken, 

dan krijg je de standaard vorm :  y = ax + b 

2x+y=7

y=7−2x

y=−2x+7

2x naar rechterkant 

in goede volgorde zetten 

Vergelijking omschrijven

In de vergelijking 2x + y =7 kan je de y vrijmaken, 

dan krijg je de standaard vorm :  y = ax + b 

2x+y=7

y=7−2x

y=−2x+7

2x naar rechterkant 

in goede volgorde zetten 

Vergelijking omschrijven

In de vergelijking 2x + y =7 kan je de y vrijmaken, 

dan krijg je de standaard vorm :  y = ax + b 

2x+y=7

y=7−2x

y=−2x+7

2x naar rechterkant 

in goede volgorde zetten 

Vergelijking omschrijven

In de vergelijking 2x + y =7 kan je de y vrijmaken, 

dan krijg je de standaard vorm :  y = ax + b 

2x+y=7

y=7−2x

y=−2x+7

2x naar rechterkant 

in goede volgorde zetten 

Vergelijking omschrijven

5x+2y=12

2y=−5x+12

y=−2,5x+6

5x naar rechterkant

volgorde is al goed

alle termen delen door 2

Vergelijking omschrijven

5x+2y=12

2y=−5x+12

y=−2,5x+6

5x naar rechterkant

volgorde is al goed

alle termen delen door 2

Vergelijking omschrijven

5x+2y=12

2y=−5x+12

y=−2,5x+6

5x naar rechterkant

volgorde is al goed

alle termen delen door 2

Vergelijking omschrijven

5x+2y=12

2y=−5x+12

y=−2,5x+6

5x naar rechterkant

volgorde is al goed

alle termen delen door 2

Vergelijking omschrijven

5x+2y=12

2y=−5x+12

y=−2,5x+6

5x naar rechterkant

volgorde is al goed

alle termen delen door 2

Herleid tot de vorm y = ax + b

5x−y=10

1. x=y+2
2. y=−5x+10
3. y=5x+10
4. y=5x−10

5x−y=10

−y=10−5x

−y=−5x+10

y=5x−10

5x naar rechterkant

zet in goede volgorde

Alle termen delen door -1

Maak y  vrij

x+2y=13

1. y=−​2​​1​​x+6​2​​1​​
2. x=−2y+13
3. y=−​2​​1​​x+13
4. y=​2​​1​​x+6​2​​1​​

x+2y=13

2y=13−x

2y=−x+13

y=−​2​​1​​x+6​2​​1​​

x naar rechterkant

zet in goede volgorde

alle termen delen door 2

Vergelijking oplossen

x bakjes aardbeien €2,50

y bakjes frambozen €2

totaal €125

Er worden 18 bakjes aardbeien verkocht, hoeveel bakjes frambozen?

Vergelijking oplossen

2y=−2,50x+125

x bakjes aardbeien €2,50

y bakjes frambozen €2

totaal €125

Er worden 18 bakjes aardbeien verkocht, hoeveel bakjes frambozen?

2,50x+2y=125

y=−1,25x+62,5

−1,25⋅18+62,5=40

Dus 40 bakjes frambozen

Vergelijking oplossen

2y=−2,50x+125

x bakjes aardbeien €2,50

y bakjes frambozen €2

totaal €125

Er worden 18 bakjes aardbeien verkocht, hoeveel bakjes frambozen?

2,50x+2y=125

y=−1,25x+62,5

−1,25⋅18+62,5=40

Dus 40 bakjes frambozen

Vergelijking oplossen

2y=−2,50x+125

x bakjes aardbeien €2,50

y bakjes frambozen €2

totaal €125

Er worden 18 bakjes aardbeien verkocht, hoeveel bakjes frambozen?

2,50x+2y=125

y=−1,25x+62,5

−1,25⋅18+62,5=40

Dus 40 bakjes frambozen

Vergelijking oplossen

2y=−2,50x+125

x bakjes aardbeien €2,50

y bakjes frambozen €2

totaal €125

Er worden 18 bakjes aardbeien verkocht, hoeveel bakjes frambozen?

2,50x+2y=125

y=−1,25x+62,5

−1,25⋅18+62,5=40

Dus 40 bakjes frambozen

Vergelijking oplossen

2y=−2,50x+125

x bakjes aardbeien €2,50

y bakjes frambozen €2

totaal €125

Er worden 18 bakjes aardbeien verkocht, hoeveel bakjes frambozen?

2,50x+2y=125

y=−1,25x+62,5

−1,25⋅18+62,5=40

Dus 40 bakjes frambozen

Vergelijking oplossen

2y=−2,50x+125

x bakjes aardbeien €2,50

y bakjes frambozen €2

totaal €125

Er worden 18 bakjes aardbeien verkocht, hoeveel bakjes frambozen?

2,50x+2y=125

y=−1,25x+62,5

−1,25⋅18+62,5=40

Dus 40 bakjes frambozen

Stel een vergelijking op met de variabele x en y

1. 12x⋅15y=5580
2. 12x+15y=5580
3. 12y+15x=5580
4. 12y⋅15x=5580

Stel een vergelijking op met de variabele x en y

1. 0,75x⋅2,5y=18
2. 2,5x⋅0,75y=18
3. 0,75y+2,5x=18
4. 0,75x+2,5y=18