Gedragsstoornissen 3de jaars verdieping

Gedragsstoornissen
Examen D
Werkprocessen
BI-K1-W1: Inventariseert behoeften en wensen van het kind.
B1-K1-W5: Stimuleert de ontwikkeling door het aanbieden van activiteiten
B1-K1-W7: Zorgt voor een veilig pedagogisch klimaat
K11: Heeft kennis van veel voorkomende gedragsproblematieken bij kinderen.

1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
OnderwijsassistentenMBOStudiejaar 3,4

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Gedragsstoornissen
Examen D
Werkprocessen
BI-K1-W1: Inventariseert behoeften en wensen van het kind.
B1-K1-W5: Stimuleert de ontwikkeling door het aanbieden van activiteiten
B1-K1-W7: Zorgt voor een veilig pedagogisch klimaat
K11: Heeft kennis van veel voorkomende gedragsproblematieken bij kinderen.

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inhoud
In deze lessenserie worden jullie aan het werk gezet! We beginnen met een herhaling van de leer-en gedragsproblemen die jullie in leerjaar 2 behandeld hebben. Daarna is het de bedoeling dat jullie in groepsverband één van de leer- en gedragsproblemen kiezen als onderwerp van een door jullie zelf te ontwerpen les. Jullie hebben 2 lesweken de tijd om tijdens de les de voorbereidingen te treffen voor deze les. Deze les geven jullie aan je eigen klas. De les wordt beoordeeld door zowel jullie klasgenoten als de docent middels een evaluatieformulier. Aan deze beoordeling wordt een cijfer verbonden dat het eindcijfer vormt voor dit vak. 

Groepjes???
De opdracht met daarin alle stappen en eisen komt in Teams.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke leer -en gedragsproblemen
zijn je nog bijgebleven van
de lessenserie leerjaar 2?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

ASS

Slide 4 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Autisme
Tegenwoordig wordt er gesproken over ASS (autismespectrumstoornis).
Voorheen (<2017) werden er verschillende vormen van autisme onderscheiden; klassiek autisme, asperger, syndroom van Rett, PDD-NOS, de-integratieve stoornis. 
Een autismespectrumstoornis (ASS) is een aangeboren stoornis in de informatieverwerking in de hersenen, met als gevolg beperkingen in sociale contacten en communicatie, beperkte en herhaalde (stereotiepe) gedragspatronen en star gedrag.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoogbegaafdheid

Slide 6 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Hoogbegaafdheid

Als hoogbegaafde kinderen niet worden uitgedaagd kunnen ze ongemotiveerd of depressief worden.​
Ze zoeken zelf vaak de uitdaging en passen regels aan.​
Ze kunnen gaan onderpresteren of probleemgedrag vertonen.


  • IQ > 130 
  • 2,5% = hoogbegaafd
  • Snelle vroege ontwikkeling
  • Uitblinken op verschillende gebieden
  • Problemen kunnen analyseren
  • Grote denksprongen maken
  • Voorkeur voor abstractie
  • Motivatie bepalend voor interesse
  • Grote zelfstandigheid
  • Perfectionisme
  • Apart gevoel voor humor

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gedragsproblemen
vs
Gedragsstoornissen

Slide 8 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Gedragsprobleem
Gedragsproblemen zijn ongewenste gedragingen die voor de omgeving of het kind zelf storend zijn.
Gedragsproblemen worden veroorzaakt door de omgeving. 



Gedragsstoornis 
Een gedragsstoornis is aangeboren en niet te genezen. Een gedragsstoornis ontstaat door een combinatie van factoren. Het is een erfelijke afwijking, maar wordt niet altijd van ouders op kind doorgegeven. De opvoeding en omgeving spelen ook een rol. 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hechting

Slide 10 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Hechting
Hechting is het resultaat van een hechtingsproces: de periode waarin tussen kind (0 tot 7 jaar) en opvoeders een belangrijke, gevoelsmatige band wordt opgebouwd​


Veilige hechting: het kind ervaart dat de opvoeders er voor hem zijn, van hem houden, voor hem zorgen en dat het mag zijn wie hij is. Het kind voelt zich veilig en zit goed in zijn vel.​

Onveilige hechting: tussen opvoeders en kind is er een gevoelsarme en koele band ontstaan. 
Gevolgen kind: laat zich niet snel troosten, geen vertrouwen in volwassenen, scheidingsangst, bindingsangst, veel aandacht opeisen en liegen/verzinnen voor aandacht



Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

AD(H)D

Slide 12 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

AD(H)D
ADHD = Attention Deficit Hyperactivity Disorder​

Dit is een aandachtsstoornis met hyperactiviteit en impulsiviteit.​
Kenmerken: snel afgeleid zijn, rusteloosheid, niet goed kunnen luisteren, moeite met details, slordigheidsfouten maken, veel dingen tegelijk doen, dingen niet afmaken, vergeetachtig zijn, spullen kwijtraken, snel verveeld zijn
ADD = Attention Deficit Disorder​
Dit is een aandachtsstoornis zonder hyperactiviteit en impulsiviteit​.
Kenmerken: Snel afgeleid​, Apathisch gedrag, Ongeorganiseerd gedrag,
Niet sociaal gedrag; moeite om ​vrienden te maken
Beiden zijn neurobiologische stoornissen (in de hersenen) en vaak erfelijk.



Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dyscalculie
Dyslexie

Slide 14 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Dyscalculie: Is een leerstoornis
  • Vaak veel meer moeite met rekenen dan anderen
  • Kind is erg onzeker en er is veel spanning
  • Geen ruimtelijk inzicht
  • Blijven tellen op vingers
  • Komt vaker voor bij kinderen met geboorteproblemen
  • Zorg voor tijdige verklaring; verlengde instructie en preteaching.
Dyslexie: Is een leerstoornis
  • niet het verschil horen tussen klanken
  • moeite om klanken in goede volgorde te zetten.
  • bij hardop lezen wordt het probleem opgemerkt (groep 3)
  • fouten zijn: radend lezen, woorden overslaan, omdraaien woorden.
  • fouten komen vaker voor dan bij andere kinderen.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

NLD

Slide 16 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

NLD
NLD (non verbal learning disability) is een leerstoornis die betrekking heeft op non-verbale communicatie, zoals gesproken en lichaamstaal. Kinderen met NLD begrijpen non-verbale informatie niet.
Informatie die ze horen verwerken ze vaak beter
Grote woordenschat maar zwakke praktische vaardigheden
Slechte motoriek
Passiviteit
Sociaal onhandig



Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

TOS

Slide 18 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

TOS
TAALONTWIKKELINGSSTOORNIS
Taal wordt minder goed in de hersenen verwerkt.
Het is een aangeboren stoornis.
5% van de mensen heeft het.
Lage woordenschat en foute woordvolgorde
Slecht verstaanbaar


 

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

DCD

Slide 20 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

DCD
Development Coordination Disorder. Motorische stoornis. De oorzaak is een niet optimaal ontwikkeld zenuwstelsel. Het is aangeboren.
  • Houterige grove motoriek
  • Slecht evenwichtsgevoel
  • Opvallende onhandigheid
  • Slechte fijne motoriek
  • Niet goed uitvoeren van samengestelde motoriek
  • Moeite met links en rechts
  • Kinderen kunnen een lage spierspanning of juist een hoge bewegingsonrust hebben. DCD trekt vaak in de puberteit bij.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke kinderen hebben last van motorische stoornissen?
A
kinderen met ADHD
B
kinderen met ASS
C
kinderen met DCD
D
kinderen met NLD

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij ADHD is voornamelijk sprake van
A
aandachtstekort
B
impulsiviteit
C
hyperactiviteit
D
allemaal

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kenmerk NLD
A
Opstandig
B
Vaak driftig
C
Sociaal onhandig
D
Verzetten tegen regels

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij ASS hoort altijd een lage intelligentie
A
Ja, dat klopt
B
Nee, dat klopt niet

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is heel belangrijk voor iemand met ASS?
A
Variatie in het dagpatroon
B
Veel vriendschappen
C
Het uiterlijk
D
Structuur en duidelijkheid

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een verschil tussen NLD en Autisme?
A
er is geen verschil
B
NLD gaat over als je ouder wordt en autisme niet
C
kinderen met NLD willen wel graag contact maken.
D
bij NLD heb je geen gedrags- problemen, alleen leerproblemen

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tos is...
A
een zichtbare stoornis.
B
een onzichtbare stoornis.

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Erfelijkheid speelt een rol in dyslexie
A
Waar
B
Niet waar

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dyslexie houdt een probleem met het aanleren van lezen en/of .... in.
A
schrijven
B
spellen
C
spreken

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ali ondervindt ernstige moeilijkheden bij een getallendictee. Welke vorm van dyscalculie heeft hij?
A
Procedurele dyscalculie
B
Semantische dyscalculie
C
Visueel-ruimtelijke dyscalculie
D
Getallenkennis-dyscalculie

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zouden veel voorkomende gedragsproblemen kunnen zijn bij leerlingen met dyscalculie? *meerdere antwoorden mogelijk
A
Een laag werktempo
B
Onzekerheid en faalangst
C
Impulsiviteit
D
Zwakker korte-termijn geheugen

Slide 32 - Quizvraag

Veerle: toelichten adhv eigen ervaringen & literatuur
Een onveilige hechting heeft geen invloed op een volwassene.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is hoogbegaafdheid?
A
Hoogbegaafdheid houdt in dat iemand uitzonderlijk intelligent is op meerdere terreinen.
B
Hoogbegaafdheid houdt in iemand uitzonderlijk intelligent is op één bepaald terrein.
C
Hoogbegaafdheid houdt in dat iemand heel creatief, gemotiveerd en leergierig is.
D
Hoogbegaafdheid houdt in dat iemand een diploma heeft.

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vanaf ongeveer welke leeftijd kun je spreken van hoogbegaafdheid?
A
12 jaar
B
4 jaar
C
6 jaar
D
21 jaar

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies