Verwijswoorden 2023-2024

formuleren 
Verwijswoorden




1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

formuleren 
Verwijswoorden




Slide 1 - Tekstslide

mannelijk, vrouwelijk of onzijdig  

de
-woorden: mannelijk of vrouwelijk
het-woorden: onzijdig 


Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Dus
De overheid zorgt goed voor haar werknemers.

Ik hou deze radio tot hij het niet meer doet. 

Slide 5 - Tekstslide

Let op!
Namen van landen, steden en clubs zijn 'het' woorden (onzijdig).
Ook verkleinwoorden zijn 'het' woorden.

Ajax deed gisteren goed zijn best.




Slide 6 - Tekstslide

Let op!
Aan sommige de-woorden kun je aan de uitgang zien dat ze vrouwelijk zijn:

-heid (minderheid)
-nis (geschiedenis)
-ing (beweging)
-schap (vriendschap)
-te (gewoonte)
-de (waarde)
-ie (politie)




- ij (tovenarij)
-iek (politiek)
-theek (bibliotheek)
-teit (universiteit)
-uur (natuur)
-st (komst, opbrengst, vangst [persoonsvorm + st])

Slide 7 - Tekstslide

Let op!
De-woorden die vrouwelijk zijn:
Het biologische geslacht gaat hier boven het woordgeslacht. Als het bijvoorbeeld over een vrouwelijke minister gaat, is ‘De minister werkt samen met haar staatssecretaris aan het beleid en ze overlegt met haar ambtenaren’ juist (vrouwelijke verwijzingen). Dat minister van oorsprong een mannelijk de-woord is, doet

Slide 8 - Tekstslide

die, dit, dat of deze
De-woorden: die of deze

Het-woorden: dit of dat

Slide 9 - Tekstslide

hen of hun 
Na een voorzetsel: hen
Ik heb die bos bloemen aan hen gegeven.
Lijdend voorwerp: hen
Ik heb hen overgeslagen.
Meewerkend voorwerp (zonder voorzetsel): hun
Ik heb hun die bos bloemen gegeven. 
Gebruik HUN nooit als onderwerp!

Slide 10 - Tekstslide

hen of hun (vervolg)
Als het woord in de zin een bezittelijk voornaamwoord is, dan schrijf je altijd hun. Een bezittelijk voornaamwoord geeft aan van wie iets is. Na het bezittelijk voornaamwoord staat altijd een zelfstandig naamwoord.
Dat is hun werkblad. 

Slide 11 - Tekstslide

Wanneer gebruik je 'wat' i.p.v. dat:
  • Na een onbepaald voornaamwoord (alles, niets, iets, het enige)
Dat is alles wat ik er nog van weet. 
  • Bij gebruik van een overtreffende trap
Dit is het mooiste wat ik ooit heb gezien.
  • Wanneer wordt terugverwezen naar een hele zin 
We hebben gisteren hard gewerkt, wat ons een voorsprong opgeleverd heeft.  


Slide 12 - Tekstslide

Wanneer gebruik je 'wat' i.p.v. dat (vervolg):
  •  Als het antecedent (datgene waar 'wat' betrekking op heeft) niet genoemd is:

Wat die man eet, wil ik graag ook.
  • Na een zelfstandig gebruikt bijvoeglijk naamwoord, meestal een overtreffende trap, of na een (rang)telwoord:
Ik zál finishen, al is het het laatste wat ik doe.
Het allereerste wat ik doe als ik thuiskom, is de kat aaien.

Slide 13 - Tekstslide

wie of waar
Personen -> wie
De jongen met wie jij stond te praten. 

Zaken -> waar
De hond waarmee jij aan het wandelen was.
De tas waar jij over struikelde. 

Slide 14 - Tekstslide

onduidelijk verwijzen 
- verwijzen naar iets wat niet in de tekst staat.
Er is een traphekje geplaatst, zodat ze niet van de trap kunnen vallen. 
- een verwijswoord kan betrekking hebben op meerdere antecedenten. 
Het bedrijf is al sinds 1930 in dit prachtige pand gevestigd. 
Het is al ruim 20 jaar in buitenlands bezit.

Slide 15 - Tekstslide

Na de omwenteling kon de Libische bevolking eindelijk middels verkiezingen ... stem laten horen.
A
Zijn
B
Haar
C
Het
D
Zij

Slide 16 - Quizvraag

Zo'n groot bedrijf zal voor ... werknemers toch wel een goede afvloeiingsregeling hebben; of heeft ... nooit over dat soort voorzieningen nagedacht?
A
haar, zij
B
hen, hij
C
zijn, het
D
zijn, zij

Slide 17 - Quizvraag

Friesland heeft ... grote meren, Emmeloord ... Poldertoren en deze Noord-Hollands vesting heeft ... zeventiende-eeuwse verdedigingswerken om toeristen aan te trekken.
A
Hem, zijn, zijn
B
Haar, haar, zijn
C
Haar, hem, het
D
Zijn, zijn, haar

Slide 18 - Quizvraag

Onze bibliotheek gaat al ... leden voorzien van een chipkaart, waarmee ze maandelijks tien uur gratis kunnen internetten.
A
Haar
B
Zijn
C
Hem
D
Het

Slide 19 - Quizvraag

Heeft de arts ... niet verteld dat ... in de tropen veel risico lopen op besmettelijke ziekten?
A
hen , ze
B
hun, hun
C
hen, hun
D
hun, ze

Slide 20 - Quizvraag

Misschien moet je maar aan ... vragen of ... je na het feest naar het station kunnen brengen.
A
hun, hun
B
hun, ze
C
hen, ze
D
hen, hen

Slide 21 - Quizvraag

Vroeg of laat zal een van ... met de waarheid voor de dag moeten komen.
A
Hun
B
Hen
C
Ze
D
Zij

Slide 22 - Quizvraag

Toen ... hem om een extra verlofdag vroegen, zei de rector tegen ... dat hij daar geen mogelijkheden voor zag.
A
Hun, hun
B
Zij, hen
C
zij, zij
D
zij, hun

Slide 23 - Quizvraag

In dat huis zouden we nog wel willen wonen, maar... hier vinden we afzichtelijk.
A
Dat
B
Wat
C
Dit
D
Die

Slide 24 - Quizvraag

De aannemer had voor de verbouwing de verkeerde kozijnen besteld, ... hem op een flinke kostenpost kwam te staan.
A
Deze
B
Dat
C
Dit
D
Wat

Slide 25 - Quizvraag

Het oude handschrift... daar tentoongesteld is, beschrijft het verhaal van ridder Walewijn en het zwevende schaakbord.
A
Dat
B
Die
C
Wat
D
Wie

Slide 26 - Quizvraag

Een voorzitter over ... zoveel mensen klagen, kan beter opstappen en zijn positie ter beschikking stellen.
A
Wat
B
Die
C
Wie
D
Dat

Slide 27 - Quizvraag

Elise heeft de jongen ... ze prachtige cd's cadeau kreeg, hartelijk bedankt.
A
Waaraan
B
Aan wie
C
Van wie
D
Wie

Slide 28 - Quizvraag

Heb je het gereedschap ... je het toilet gerepareerd hebt, bij de GAMMA gekocht of bij de Praxis?
A
Waarmee
B
Waar
C
Waaraan
D
Wat

Slide 29 - Quizvraag

Van de directie mocht Niels het t-shirt ... de tekst 'I'm the devil' stond, op school niet meer dragen.
A
Op wie
B
Waaraan
C
Waar
D
Waarop

Slide 30 - Quizvraag

Als ze de kans kreeg, las Meline stiekem alle sms'jes ... haar vriend antwoord had gegeven.
A
Waarop
B
Waaraan
C
Aan wie
D
Waar

Slide 31 - Quizvraag