Tekstverbanden en de signaalwoorden
Chronologisch verband: beschrijft de gebeurtenissen in de juiste tijdsvolgorde.
Vroeger, eerst, later. Nu, daarna, vervolgens, nadat, terwijl, dadelijk, intussen, binnenkort enz. Ook alle jaartallen en data zijn signaalwoorden.
Opsommend verband: dingen worden achter elkaar genoemd.
Ten eerste, ten tweede, om te beginnen, bovendien, ook (nog), verder, tenslotte, en, niet alleen enz. Ook liggende streepjes, getallen en dots kunnen een opsomming aangeven
Tegenstellend verband: er worden tegenovergestelde zaken genoemd.
Maar, tegenover, daarentegen, toch, echter, hoewel, ofschoon, ondanks dat, aan de ene kant… aan de andere kant enz.
Toelichtend verband: er wordt extra informatie/uitleg gegeven bij een onderwerp.
Bijvoorbeeld, zo, als, zoals, denk aan, neem nou enz.