Operationeel inzetbaar les 5- trainingsprincipes deel 2
Operationeel inzetbaar
Les 5- trainingsprincipes deel 2
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
VoedingMBOStudiejaar 1
In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Operationeel inzetbaar
Les 5- trainingsprincipes deel 2
Slide 1 - Tekstslide
Inhoud les 5
Terugblik les 4
Wet verminderde meeropbrengst
Principe van individualiteit
Principe van wisselende belasting
Invulopdracht
Slide 2 - Tekstslide
We kennen verschillende (5) trainingsprincipes die je helpen efficiënt en gezond te kunnen trainen. Maak de volgende sleepvraag, waar hoort wat bij?
Slide 3 - Tekstslide
Progressieve overload
Super compensatie
De verminderde meeropbrengst
Reversibiliteit
Specifiteit
Blessure of rustperiode zorgt ervoor dat je zakt in trainingsniveau
Continue je lichaam een nieuwe trainingsprikkel geven
Het lichaam is voldoende hersteld en is klaar voor de volgende prikkel
Train waar je beter wil worden
Piet is net begonnen met fitness en is in korte tijd mega gegroeid
Slide 4 - Sleepvraag
Na een periode van blessureleed, welke motorische vaardigheid neemt als eerste af in niveau?
A
Uithoudingsvermogen
B
Lenigheid
C
Coördinatie
D
Kracht
Slide 5 - Quizvraag
Welke trainingsprincipe is op het plaatje het beste toegepast?
Slide 6 - Open vraag
Deze voetballer heeft een blessure opgelopen.
Hij zal hard moeten werken aan zijn herstel
Slide 7 - Tekstslide
Welke trainingsprincipe zien we hier?
A
Progressieve overload
B
Herstel en supercompensatie
C
Specifiteit
D
Reversibiliteit
Slide 8 - Quizvraag
De verminderde meeropbrengst
Als beginnende sporter maak je de grootste groei door
Als gevorderde sporter, kan je nog steeds je prestatie verbeteren, maar het tempo waarin dit gebeurt ligt veel lager.
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Topsporters trainen enorm veel alleen maar om hun topniveau vast te houden of één tot twee procent beter te worden.
Slide 11 - Tekstslide
Fase 1: grootste ontwikkeling
Fase 2: lichaam raakt meer gewend aan de prikkel en past zich minder snel aan
Fase 3: je lichaam is al behoorlijk gewend aan de prikkel en past zich nauwelijks meer aan
Bij fase drie kost het steeds meer trainingsarbeid om
progressie te maken.
Slide 12 - Tekstslide
Piet doet 2 jaar aan krachttraining, maar boekt geen vooruitgang meer. Welk advies zou je hem het beste kunnen meegeven? Twee antwoorden.
A
Hij moet zes dagen per week gaan trainen
B
Hij zou meer moeten afwisselen in training
C
Hij moet na zijn training meteen een eiwitshake nemen
D
Trainingsvolume (herhalingen, sets) aanpassen
Slide 13 - Quizvraag
Principe van individualiteit
Niemand heeft dezelfde conditie, kracht, lichaamsbouw of motivatie
Slide 14 - Tekstslide
Principe van individualiteit
Niemand heeft dezelfde conditie, kracht, lichaamsbouw of motivatie
Slide 15 - Tekstslide
Als je kijkt naar de plaatjes, wat bedoelen we dan met dit trainingsprincipe?
A
Samen trainen werkt motiverender
B
Lichamelijk is ieder mens anders, waardoor je niet allemaal op hetzelfde niveau kan trainen
C
Iedereen begint op hetzelfde niveau
D
Je kan beter individueel gaan sporten om je prestatie te verbeteren
Slide 16 - Quizvraag
Voor iedere sporter een andere trainingsbelasting.
Dit heeft te maken met:
Leeftijd
Talent
Spiervezelsamenstelling
Aanpassing traingingsbelasting (jong/oud)
Slide 17 - Tekstslide
Principe van wisselende belasting
Afwisselend verschillende energiesystemen trainen
Wissel trainingsvormen af
Zorg voor voldoende herstel
Effectief trainen
Voorkom blessures
Zondag duurloop van 10 kilometer, energiereserves (glycogeen) raakt op. Je zal moeten herstellen.
Maandag kan je dan prima een krachttraining doen. Je spreekt een ander energiesysteem aan.
Slide 18 - Tekstslide
Casus
''Jeroen is militair en wil een goed trainingsschema, zodat hij ook in zijn eigen tijd kan blijven trainen.'' Jeroen start met een duurloop van 7 kilometer op maandag.
Sleepvraag: hoe moet Jeroen de rest van zijn week invullen? Hij heeft twee rustdagen.