Blok 2 Grammatica les 3

Welkom!
Dinsdag 16 november
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom!
Dinsdag 16 november

Slide 1 - Tekstslide

Programma
Lezen
Terugblik
Bespreken huiswerk
Werkblad


Slide 2 - Tekstslide

Terugblik
Zindelen, woordsoorten, meewerkend voorwerp en 
persoonlijke voornaamwoorden.

Slide 3 - Tekstslide

Herhaling
Wat was het meewerkend voorwerp?
Wat waren persoonlijke voornaamwoorden? 

Slide 4 - Tekstslide

Meewerkend voorwerp
Het mv komt voor in zinnen waarin het werkwoord dit aangeeft:
  • iemand geeft/vertelt iets aan iemand. 
  • iemand ontvangt iets. 
  • je kunt er altijd aan voor zetten.

Bijvoorbeeld bij het werkwoord 'geven'
De bezorger geeft het pakje aan de man.

Slide 5 - Tekstslide

Persoonlijke voornaamwoorden
Pers. vnw verwijzen naar een persoon, een groep, personen, voorwerpen of zaken. Het zijn aparte zinsdelen die je als onderwerp, lijdend voorwerp of meewerkend voorwerp kan benoemen. 

Denk hierbij aan:
U heeft ons een leuke middag bezorgd. 
Jullie moeten hem niet zo plagen.

Slide 6 - Tekstslide

Persoonlijke voornaamwoorden

Het is alleen een pers. vnw. als het een apart zinsdeel is. Als het een deel van een zinsdeel is, is het een lidwoord.

Het regent. 'Het' is een apart zinsdeel, dus een pers. vnw.

Het weer is vandaag regenachtig. 'Het' is geen apart zinsdeel, maar deel van het onderwerp: het is een lidwoord.

Slide 7 - Tekstslide

Bespreken van het huiswerk
9 en 10 op bladzijde 83.

Slide 8 - Tekstslide

Woordsoortbenoeming
WW: geven, lopen, regenen, houd, wilt, gaan, heeft
ZNW meisje, Femke, Iepenlaan, trainer
LW: het, een, de
BNW: zegt iets over znw.
VZ: op, voor, naast, tijdens
PERS.VNW: ik, jij, me, jullie, het

Slide 9 - Tekstslide

Maken
Je maakt het werkblad.

Klaar? Maken opdracht 10 (Basis, blz. 85) en 11 (Kader, blz. 84) in je boek.

We gaan het bespreken straks.

Slide 10 - Tekstslide