Bij Contact! 1 Th5 oefening 3 Hulpwerkwoorden

Modale hulpwerkwoorden
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2BasisschoolGroep 6

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

Modale hulpwerkwoorden

Slide 1 - Tekstslide

grammaticatrainer
kunnen 2.9 
mogen 2.10
willen 2.11
zullen 2.12 

Slide 2 - Tekstslide

Modale werkwoorden

Let op de plaats van de werkwoorden: 

Ik wil om een uur even lunchen.

Slide 3 - Tekstslide

Voorbeelden
Ik kan alleen in de ochtend werken.
Hij mag op straat fietsen.
Hij wil heel graag later studeren.
Ik zal het volgende week doen.

Modale werkwoorden geven een speciale betekenis aan de zin.

Slide 4 - Tekstslide

Sprookje
In sprookjes leven prinsen en prinsessen.
Een prins wil met een meisje dansen.

Hij vraagt: Wil je met me dansen? 

We vervangen wil door andere werkwoorden.
Wat gebeurt er?

Slide 5 - Tekstslide

willen

Slide 6 - Tekstslide

willen

ik wil 
je wilt (wil je?)  
u wilt  
   
hij wil 
ze wil    



we willen
jullie willen
ze willen

Slide 7 - Tekstslide

Maak de vraag.

Je vraagt aan Mohamed of hij deze week op zondag wil werken.
W ................

Slide 8 - Open vraag

kunnen

Slide 9 - Tekstslide

kunnen

ik kan 
je kan (kan je?)  
u kunt  
   
hij kan 
ze kan    



we kunnen
jullie kunnen
ze kunnen

Slide 10 - Tekstslide

Maak de vraag.
Je vraagt aan mevrouw Van Dijk of ze kan dansen.
K................

Slide 11 - Open vraag

mogen

Slide 12 - Tekstslide

mogen

ik mag 
je mag (mag je?)  
u mag  
   
hij mag 
ze mag    



we mogen
jullie mogen
ze mogen

Slide 13 - Tekstslide

Maak de vraag.

Je vraagt aan Tommie of hij hier zonder ouders mag fietsen.
M................

Slide 14 - Open vraag

Maak de vraag.

Je vraagt aan je baas of je vandaag moet werken.
M.............

Slide 15 - Open vraag

zullen

Slide 16 - Tekstslide

zullen

ik zal 
je zal (zal je?)  
u zal  
   
hij zal 
ze zal    



we zullen
jullie zullen
ze zullen

Slide 17 - Tekstslide

Maak de vraag.

Je vraagt aan je moeder of jij zal koken vanavond.
Z..............

Slide 18 - Open vraag

Slide 19 - Tekstslide

moeten

Slide 20 - Tekstslide

Ik         ga    vandaag    met jou    in Gouda    dansen    tot de ochtend.
wie/wat
subject
onderwerp
Verbum 1
persoonsvorm
  Tijd
Manier
Plaats
Verbum 2
Infinitief 
Hele werkwoord
Deel met een prepositie

Slide 21 - Sleepvraag