Herhalen lesstof: maak een meerkeuzevraag in een team
Betogen: Gwayne en Daisy
Afsluiting: quiz van ons allemaal
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3
In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Laatste les Nederlands
Herhalen lesstof: maak een meerkeuzevraag in een team
Betogen: Gwayne en Daisy
Afsluiting: quiz van ons allemaal
Slide 1 - Tekstslide
Proefwerkweek
Blok 1 t/m 6 alle behandelde onderdelen.
Spelling blok 5 en 6 is nog niet eerder getoetst; goed leren dus!
Theorie van Fictie (ook de stijlfiguren) en Lezen
Over Taal alleen blok 5 en 6
Werkwoordspelling!
Slide 2 - Tekstslide
Quiz maken
Vorm een team van 2, 3 of 4 leden
Haal een strookje met een toetsonderdeel
Neem de theorie samen door
Bedenk een goede vraag met 4 antwoordmogelijkheden, zet een * voor het juiste antwoord
Maak gebruik van de opdrachten en de antwoordenboeken
Lever het blaadje in of zet het direct in LessonUp
Slide 3 - Tekstslide
Wat is er uitgedrukt in een aantal pagina's of woorden?
A
Vertel tempo
B
Verteltijd
C
Vertelde tijd
D
Vertelde pagina's
Slide 4 - Quizvraag
Wat betekend bonafide?
A
Samenhang in de maatschappij
B
Bevolkingsamenstelling
C
Betrouwbaar
D
Twijfelachtig
Slide 5 - Quizvraag
welke van de volgende antwoorden is geen techniek die de schrijver kan gebruiken om het verhaal spannender te maken?
A
vermoedens opwekken
B
een informatievoorsprong
C
de sfeer
D
uitstel
Slide 6 - Quizvraag
wat is er fout in deze zin? Marinde heeft hoofdpijn en een blessure aan haar pols opgelopen.
A
Marinde (het onderwerp) mag in de 2e zin niet weggelaten worden.
B
heeft in de 1e zin, is fout
C
heeft mag in de 2e niet weggelaten worden
D
niets, de zinnen zijn correct
Slide 7 - Quizvraag
wat is demografie?
A
culture samenleving
B
bevolkingssamenstelling
C
aardrijskundig
Slide 8 - Quizvraag
wat is de hoofdzin in deze zin? ik ga naar school, mijn zusje gaan ook
A
ik ga naar school
B
mijn zusje gaat ook
Slide 9 - Quizvraag
Welke woorden zijn goed geschreven?
A
stuk maken, koudwater, vrees, gitaarspelen
B
viool spelen, gitaarspelen, ruim denkend
C
gitaar spelen, koudwatervrees, vioolspelen
D
waar over, stuk maken, film kijken
Slide 10 - Quizvraag
welke delen van de zinnen zijn de bijvoegelijke bijzinnen? 1. De docent wiskunde, die een kaal hoofd heeft, legt mariana iets uit. 2. Het vermiste paard werd uiteindelijk in het weiland gevonden.
A
die een kaal hoofd heeft, uiteindelijk
B
wiskunde, vermiste
C
wiskunde, uiteindelijk
D
die kaal hoofd heeft, vermiste
Slide 11 - Quizvraag
Na de zomervakantie heeft mijn moeder een baan bij een verzekeringsmaatschappij. Sinds ze weer deelneemt aan het arbijdsproces is haar gewicht schrikbarend toegenomen. Welke drogreden wordt in deze zin gebruikt?
A
cirkelredenering
B
verkeerde vergelijking
C
onjuiste oorzaak-gevolg relatie
D
ontduiken van de bewijss
Slide 12 - Quizvraag
welk werkwoord is fout? en hoe moet het goed worden geschreven?
A
verbaasd= verbaas
B
herkende= herkenden
C
herkende=herken
D
verbaasd=verbaast
Slide 13 - Quizvraag
Wat is een dubbele ontkenning?
A
Ik wil niet dat je de oven niet meer schoonmaakt
B
Ik ben vandaag helaas niet thuis.
C
Hij probeerde de meid te verhinderen zodat ze telaat zou komen.
Slide 14 - Quizvraag
'Daarom moeten we vandaag onze boeken meenemen' Wat moet je doen als je meer informatie wilt geven over deze zin?