24-25 3M thema 2 bs 4 - Bevruchting en zwangerschap

Thema 2 BS 4
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Thema 2 BS 4

Slide 1 - Tekstslide

Thema 2 Voortplanting en seksualiteit
B1 Voortplantingsstelsel van een man
B2 Voortplantingsstelsel van een vrouw
B3 Veranderingen in de puberteit
B4 Bevruchting en zwangerschap
B5 Geboorte
B6 Veilig vrijen
B7 Seksualiteit 
B8 Erfelijkheidsonderzoek


Slide 2 - Tekstslide

B4 Bevruchting en zwangerschap
Aan het einde van de les kan je:
  • Beschrijven welke veranderingen er in het lichaam van een vrouw plaatsvinden net voor en na de bevruchting;
  • De verschillen in de functie van zaadcellen en eicellen noemen;
  • De embryonale ontwikkeling beschrijven;
  • Beschrijven hoe eeneiige en twee-eiige tweelingen ontstaan.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

De bevruchte eicel deelt zich direct een aantal keren. Er komen cellen bij, maar het klompje wordt niet groter.

Dit klompje cellen wordt door de eileider naar de baarmoeder vervoerd;
Proces duurt 5 tot 12 dagen.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Als een eicel is bevrucht, blijft het gele lichaam in stand. 
(het gele lichaam  sterft af bij geen bevruchting, gevolg menstruatie)

Het gele lichaam blijft hormonen produceren om het baarmoederslijmvlies dik en doorbloed te houden. Hierdoor wordt een vrouw niet meer ongesteld.

Slide 8 - Tekstslide

innesteling
Het baarmoederslijmvlies is dik rond de tijd van de eisprong.
 In het dikke slijmvlies kan het klompje cellen vastgroeien. 
Dat heet innesteling

De vrouw is dan zwanger.

 De periode van ovulatie tot en met innesteling duurt ongeveer 9 dagen.

Slide 9 - Tekstslide

Placenta
Na de innesteling groeit het klompje cellen uit tot een embryo.
 Zo noem je het ongeboren kindje de eerste twee maanden. 
In het begin is het embryo nog klein.
 Om te groeien heeft het zuurstof en voedingsstoffen nodig.
 Die neemt het embryo op uit het slijmvlies van de baarmoeder..

Slide 10 - Tekstslide

Placenta
Hiernaast zie je een embryo van 7 weken oud.  Het hart en bloedvaten zijn al ontwikkeld. 

Op de plaats waar het embryo is ingenesteld, begint de placenta (moederkoek) te groeien.


Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Placenta
Via de placenta kunnen ook schadelijke stoffen bij het embryo komen, zoals nicotine, alcohol, drugs en medicijnen.
'
 Ook sommige ziekteverwekkers kunnen via de placenta bij het embryo komen.

Slide 14 - Tekstslide

Vruchtvliezen en vruchtwater
Na twee maanden noem je het embryo een foetus (spreek uit: feutus). Een foetus heeft al alle kenmerken van een mens. 

Om de foetus heen liggen de vruchtvliezen
De foetus ligt in vruchtwater. 
De foetus kan hierin gemakkelijk bewegen.

 Het vruchtwater beschermt de foetus tegen stoten, uitdroging en verandering van de temperatuur.

Slide 15 - Tekstslide

Tweelingen
één-eiige tweeling of twee-eiige tweeling? 

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Oefenen
Doornemen basisstof 2.4 bevruchting en zwangerschap
Maken opdr. 1 - 3 - 5 - 6 
7-8-9-10-11






Slide 18 - Tekstslide

Huiswerk
 Maken opdr. 1 t/m 11 van 2.4 Bevruchting en zwangerschap

Slide 19 - Tekstslide