Uitleg :
- Het relativum levert een bijzin op,
met een eigen PV, OW, LV enz.
- Het relativum heeft een
antecedent
- Het relativum heeft hetzelfde
getal en geslacht als het
antecedent (ev/mv, M/V/O)
- Het relativum heeft de naamval
die nodig is in de bijzin
Interea
Romulus,
qui in Palatino sedebat, Iovem orabat.
qui = M, ev (zoals Romulus)
nom. (qui is OW vd bijzin)
Intussen smeekte Romulus, die op de Palatijn zat, Jupiter.
'Iupiter, quem semper colui, te oro.'
quem = M, ev (zoals Iupiter)
acc. (quem is LV vd bijzin)
Jupiter, die ik altijd heb vereerd, ik smeek je.'