H01 Inleiding basistaak assistant business services

Welkom bij Business Services
WELKOM BIJ
BUSINESS SERVICES
1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij Business Services
WELKOM BIJ
BUSINESS SERVICES

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

DEZE LES
  1. Je bent op tijd in de les.
  2. Je neemt een eigen device mee naar mijn les.
  3. Je maakt opdrachten en levert deze op tijd in.
  4. Jas uit, pet/muts etc. af.
  5. In het lokaal mag je alleen water drinken, niet eten.
  6. Telefoons op zacht en in je tas (niet in je zak).
  1. Wat doet een medewerker Assistent Business Services?
  2. Welke houding is belangrijk?
  3. Hoe zorg je voor een fijne werkplek?
Inleiding basistaak ASSISTANT BUSINESS SERVICES

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat doet een medewerker Assistent Business Services?

Slide 3 - Woordweb

Een medewerker Assistent Business Services helpt bij administratieve en ondersteunende taken in een bedrijf. Denk aan e-mails beantwoorden, documenten ordenen en klanten ontvangen.
Basiswerkzaamheden
Als Assistant Business Services ondersteun je je collega's en leidinggevenden bij hun werk. Je helpt mee in een bedrijf of organisatie en zorgt dat alles soepel verloopt. Je taken zijn onder andere:
  1. Gasten of klanten ontvangen en te woord staan (aanspreekpunt).
  2. Helpen bij het versturen van brieven of e-mails (correspondentie).
  3. Gegevens invoeren en verwerken (gegevensverwerking).
  4. Meewerken aan vergaderingen en andere activiteiten (samenwerking).


Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke beroepshouding is belangrijk?

Slide 5 - Woordweb

Je werkt netjes, helpt collega’s en klanten vriendelijk en blijft rustig, ook als het druk is. Je bent betrouwbaar en zorgt dat je werk op tijd af is.
Beroepshouding
1. Dienstverlenende beroepshouding
Vriendelijk en enthousiast, helpen van collega's, managers of klanten.

2. Resultaatgerichte beroepshouding
Op tijd al je werkzaamheden afmaken.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Functie-eisen
Voor dit werk zijn een paar belangrijke vaardigheden nodig. Jij moet:
  • Goed je werk kunnen plannen en organiseren.
  • Duidelijk kunnen vertellen wat je doet.
  • Handig zijn met computers.
  • Netjes en precies werken.
  • Geordend en opgeruimd zijn.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Met welke softwarepakketten moet je goed kunnen omgaan?

Slide 8 - Woordweb

Microsoft Office Suite
Boekhoudsoftware
Projectmanagementsoftware
Communicatiesoftware
Wat betekent nauwkeurig werken?
A
Verzorgd en netjes werken.
B
Werkzaamheden goed en snel uitvoeren.
C
Ordelijk en opgeruimd zijn.
D
Vriendelijk en beleefd communiceren.

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Persoonlijke presentatie en representatie
Presentatie
Zorg voor een nette en verzorgde uitstraling. Dit bepaalt hoe klanten jou zien.

Representatie
Jouw uitstraling en houding laten zien waar het bedrijf voor staat. Je bent het visitekaartje!

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Persoonlijke presentatie en representatie
Voorbeelden van presentatievoorschriften:
  • haardracht;
  • lichaam;
  • make-up;
  • handen;
  • accessoires;
  • schoenen;
  • kleding.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een representatief uiterlijk is heel belangrijk voor een receptiemedewerker.
Wat houdt een representatief uiterlijk in?
A
Dat de medewerker altijd een kostuum of mantelpak draagt.
B
Dat de vrouwelijke medewerker altijd make-up draagt.
C
Dat de medewerker zonder dialect spreekt.
D
Dat de medewerker er verzorgd uitziet.

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

OPDRACHTEN  MAKEN
opdracht 1.01 t/m 1.04
bladzijde 15 t/m 22
Opdrachten maken
HOOFDSTUK 01
bladzijde 15 t/m 22
opdracht 1.01 t/m 1.04

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ABSG1Q  GIT
check out...

Slide 14 - Tekstslide

  • Basiswerkzaamheden
  • Beroepshouding
  • Functie-eisen
  • Persoonlijke presentatie
  • Representatie
Klantencontact
Soorten klanten
  1. Interne klanten: binnen een organisatie (collega's, leidinggevenden)
  2. Externe klanten: buiten een organisatie (leveranciers, afnemers, gemeente)

Klantencontact is wat je met wie communiceert. 
  1. Online of Fysiek

    De (contact)persoon die direct contact heeft met de klant en vragen                                  beantwoordt of problemen oplost.                      AANSPREEKPUNT


Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent klantenbinding?
A
Ervoor zorgen dat de klanten terugkomen naar de organisatie.
B
Klanten doorsturen naar de juiste persoon.
C
Klanten de informatie geven die ze nodig hebben.
D
Op de hoogte zijn van belangrijke zaken binnen de organisatie.

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De medewerker receptie en secretariaat is het visitekaartje van de organisatie.
Wat wordt hiermee bedoeld?
A
Dat de medewerker receptie en secretariaat een heel veelzijdige taak hebben.
B
Dat deze medewerker voor de klant de belangrijke eerste indruk van de organisatie is.
C
Dat deze medewerker de belangrijkste persoon is binnen de organisatie.
D
Dat vanuit de organisatie geen papieren visitekaartjes meer worden verstrekt.

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zakelijke communicatie
Dagelijks binnen een organisatie
  1. Mondeling: vergadering, klanten ontvangen
  2. Schriftelijk: schrijven en ontvangen van brieven/mails = CORRESPONDENTIE

Soorten correspondentie
  1. Intern: binnen een organisatie (uitnodiging voor vergadering)
  2. Extern: buiten een organisatie (verzenden van facturen naar klanten)

Huisstijl 
Is de visuele identiteit van de organisatie.


Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Van welk bedrijf/merk is
dit het logo?
A
Mondriaan College
B
United Airlines
C
Universiteit Utrecht
D
Media Markt

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Van welk bedrijf/merk is
dit het logo?
A
Nationale-Nederlanden
B
ANWB
C
Universiteit Utrecht
D
Neckermann

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Van welk bedrijf/merk is
dit het logo?
A
Twitter
B
Telegram
C
TikTok
D
Tumblr

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Van welk bedrijf/merk is
dit het logo?
A
Look-O-Look
B
Haribo
C
Chupa Chups
D
Katja

Slide 22 - Quizvraag

Punten onthouden
Van welk bedrijf/merk
is dit het logo?
A
Rover
B
Tesla
C
Toyota
D
Aston Martin

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Van welk bedrijf/merk is
dit het logo?
A
MB
B
Matèl
C
Pizzahut
D
Domino's

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Van welk bedrijf/merk is
dit het logo?
A
Mondriaan College
B
United Airlines
C
Universiteit Utrecht
D
ROC Mondriaan

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

OPDRACHTEN  MAKEN
opdracht 1.01 t/m 1.04
bladzijde 15 t/m 22
Opdrachten maken
HOOFDSTUK 01
bladzijde 23 t/m 30
opdracht 1.05 t/m 1.10

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ABSG1Q  GIT
check out...

Slide 27 - Tekstslide

  • Klantencontact
  • Zakelijke communicatie

Gegevensverwerking
Verzamelen of registeren van gegevens = GEGEVENVERWERKING


Soorten gegevens: Klantgegevens, Financiële gegevens en Personeelsgegevens.

Software
  • Office (Google/Microsoft);
  • Management Informatie Systeem (Exact).

Sorteren is orde brengen in een verzameling door soort bij soort neer te leggen.
Archiveren is het opslaan en verzamelen van informatie.

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verzameling door soort bij soort neer te leggen.
Opslaan en verzamelen van informatie.
Gegevens verzamelen of registeren.
Sorteren
Archiveren
Gegevensverwerking

Slide 29 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Planning en organisatie
Processen verlopen goed door SAMENWERKING


Om samen te komen dien je dit te plannen en te organiseren.
  • online/offline (werk)overleg;
  • presentatie aan klanten op een beurs;
  • personeelsactiviteit voor werknemers. 

Project: tijdelijke samenwerking over een specifiek onderwerp.
Projectorganisatie: hierin wordt vastgelegd wie wat doet, wanneer en met welke middelen.




Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Plaats een foto of afbeelding van een team.

Slide 31 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Werken in een team
Eigenschappen van een goed werkend team
  1. Gemeenschappelijk einddoel
    Resultaatgericht werken betekent dat je al je taken op tijd afmaakt.
  2. Open en regelmatige communicatie
    Werkoverleg is een moment om met het team te overleggen en de werkzaamheden te bespreken.
  3. Wil om professioneel samen te werken
    Een professionele beroepshouding betekent dat je een goede houding hebt die past bij je werk.




Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

OPDRACHTEN  MAKEN
opdracht 1.01 t/m 1.04
bladzijde 15 t/m 22
Opdrachten maken
HOOFDSTUK 01
bladzijde 31 t/m 39
opdracht 1.11 t/m 1.18

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ABSG1Q  GIT
check out...

Slide 34 - Tekstslide

  • Gegevensverwerking
  • Planning en organisatie
  • Werken in een team
Werkplek: opgeruimd en schoon
Werkplek is de plek waar je werkt.

Hoe houd je je werkplek schoon en opgeruimd?
  1. Vaste plek – Geef alles een eigen plek, zo vind je het snel terug.
  2. Net meubilair – Een verzorgde uitstraling zorgt voor een professionele sfeer.
  3. Opruimen – Ruim je bureau aan het einde van de dag op (clean desk policy).
  4. Schoonmaken – Elk bedrijf heeft afspraken over schoonmaken, houd je daaraan.

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geef een omschrijving van de werkplek van een docent.

Slide 36 - Woordweb

Klaslokaal
Kantoorruimte
Vergaderruimte
Bibliotheek of mediatheek
Online omgeving
Noem een beroep waarbij 'Het Nieuwe Werken' (thuiswerken) wel kan worden ingevoerd.
A
verpleegkundige
B
kok
C
medewerker financiële administratie
D
magazijnmedewerker

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Werkplek en ARBO
Arbeidsomstandigheden gaat over hoe je werkt en hoe je je voelt op je werk.
  • Fysieke omgeving – Denk aan je werkplek, apparatuur en temperatuur.
  • Werkdruk – Hoe snel je moet werken en of je onregelmatige tijden hebt.

Belangrijke regels (Arbowet)
Werkgevers moeten zorgen voor:
  1. Gezondheid van medewerkers
  2. Veilig werken
  3. Prettige werkomgeving


Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

OPDRACHTEN  MAKEN
opdracht 1.01 t/m 1.04
bladzijde 15 t/m 22
Opdrachten maken
HOOFDSTUK 01
bladzijde 40 t/m 49
opdracht 1.19 t/m 1.23

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ABSG1Q  GIT
check out...

Slide 40 - Tekstslide

  • Werkplek opgeruimd en schoon
  • Werkplek en ARBO
Stress op het werk
Hoe verminder je stress op het werk?
  1. Werktempo aanpassen als het te hoog ligt.
  2. Slimmer en efficiënter werken.
  3. Ongewenst gedrag aanpakken.
  4. Lastige diensten eerlijk verdelen.
  5. Duidelijke en eerlijke informatie geven.
  6. Regelmatig bespreken hoe het gaat op het werk.  

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Regels
Belangrijke wetten op het werk
  • Arbowet → Regels voor een veilige en gezonde werkplek.
  • Privacywet (AVG) → Regels voor omgaan met persoonlijke gegevens.

👉 Je moet je aan deze wetten houden. Doe je dat niet? Dan kan het bedrijf een boete krijgen of reputatieschade oplopen.

Wat is een procedure?
Een procedure is een stappenplan dat je in de juiste volgorde moet volgen.


Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke drie aandachtsgebieden worden uitvoerig behandeld in de Arbeidsomstandighedenwet (Arbowet)?
A
Gezondheid, kwaliteit en veiligheid.
B
Gezondheid, veiligheid en verantwoordelijkheid.
C
Gezondheid, integriteit en veiligheid.
D
Gezondheid, veiligheid en prettige werkomgeving.

Slide 43 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Op het werk kan stress ontstaan.
Welk oorzaak kan dit hebben?
A
laag werktempo
B
afwijkende werktijden
C
werk op je eigen niveau
D
iemand met 'je', 'jij' en 'jou' aanspreken

Slide 44 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke twee redenen zijn er voor het opstellen van huisregels binnen bedrijven?
A
Creëren van duidelijkheid en mogelijkheid voor bestraffen medewerkers.
B
Waarborgen van veiligheid en duidelijkheid naar klant over wat niet is toegestaan.
C
Waarborgen veiligheid en creëren duidelijkheid over hoe te handelen in situaties.
D
Duidelijkheid over gezag van management en ordehandhaving.

Slide 45 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

OPDRACHTEN  MAKEN
opdracht 1.01 t/m 1.04
bladzijde 15 t/m 22
Opdrachten maken
HOOFDSTUK 01
bladzijde 50 t/m 61
opdracht 1.24 t/m 1.32

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies