1.4 Soorten mengsels en pH (2)

1.4 Soorten mengsels en pH 
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvmbo b, k, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

1.4 Soorten mengsels en pH 

Slide 1 - Tekstslide

1.4 Soorten mengsels en pH
Vloeistoffen kunnen zuur, neutraal of basisch zijn.
Je geeft dit aan met de zuurgraad van de vloeistof: 
de pH-waarde.

Water noemen we NEUTRAAL en heeft een pH-waarde van 7

Slide 2 - Tekstslide

1.4 Soorten mengsels en pH
Een ZUUR heeft een pH-waarde kleiner dan 7

Zure stoffen zijn vaak bijtende stoffen. Dat wil zeggen dat ze stoffen waarmee ze in aanraking komen, aantasten.

Voorbeelden van zure stoffen: azijnzuur, zwavelzuur, citroenzuur, antikal, frisdranken

Slide 3 - Tekstslide

1.4 Soorten mengsels en pH
Een BASE heeft een pH-waarde groter dan 7

Zure stoffen zijn vaak ontvettende stoffen. Dat wil zeggen dat ze stoffen waarmee ze in aanraking komen, vetvrij kunnen maken
Voorbeelden van basische stoffen: ammonia, soda-oplossing, zeep, rennie maar ook fruit en groente!

Slide 4 - Tekstslide

1.4 Soorten mengsels en pH
Hieronder zie je een overzicht van stoffen en hun pH-waarde.



Slide 5 - Tekstslide

1.4 Soorten mengsels en pH
Of een stof zuur, neutraal of basisch is, kun je onderzoeken met een indicator. Een indicator is een stof die verkleurt als je er een zuur of base aan toevoegt.

Een natuurlijke indicator is rodekool sap. Dit verkleurt als je er een zuur of base aan toevoegd.



Slide 6 - Tekstslide

1.4 Soorten mengsels en pH
Een natuurlijke indicator is rodekool sap. Dit verkleurt als je er een zuur of base aan toevoegt.




zuur                neutraal                                    base



Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Een neutrale vloeistof als water heeft een pH-waarde van
A
Kleiner dan 7
B
7
C
groter dan 7

Slide 9 - Quizvraag

Een zure stof heeft een pH-waarde van:
A
kleiner dan 7
B
7
C
groter dan 7

Slide 10 - Quizvraag

Een basische stof heeft een pH-waarde van:
A
kleiner dan 7
B
7
C
groter dan 7

Slide 11 - Quizvraag

Eén van de eigenschappen van zure stoffen is:
A
dat het een bijtende stof is
B
dat het een ontvettende stof is

Slide 12 - Quizvraag

Eén van de eigenschappen van basische stoffen is:
A
dat het een bijtende stof is
B
dat het een ontvettende stof is

Slide 13 - Quizvraag

Voorbeelden van zure stoffen zijn:
A
Antikal
B
Zeep
C
Ammonia
D
Citroenzuur

Slide 14 - Quizvraag

Voorbeelden van basische stoffen zijn:
A
Antikal
B
Zeep
C
Rennie
D
Cola

Slide 15 - Quizvraag

Hoe noem je een stof die verkleurt als je er een zuur of base bij doet?

Slide 16 - Open vraag

Als je een sterk zuur toevoegt aan rodekool sap, verkleurt de rodekool sap
A
naar rood
B
niet
C
naar geel

Slide 17 - Quizvraag

Als je water toevoegt aan rodekool sap, verkleurt de rodekool sap
A
naar rood
B
niet
C
naar geel

Slide 18 - Quizvraag

Als je een sterke base toevoegt aan rodekool sap, verkleurt de rodekool sap
A
naar rood
B
niet
C
naar geel

Slide 19 - Quizvraag

1.4 Soorten mengsels en pH
Aan de slag!
Maak 1.4 opdr. 40 t/m 51 af (p. 29-30 van je boek)

Slide 20 - Tekstslide