H1.4 Soorten mengsels en pH

Soorten mengsels en pH
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Soorten mengsels en pH

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mengsels
Een mix van 2 of meer stoffen (molecuul soorten) bij elkaar.


Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Soorten mengsels
  • Suspensie
  • Oplossing
  • Emulsie
  • Schuim
  • Nevel
  • Rook

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Suspensie
  • Vaste stof in een vloeistof.
  • troebel
  • Kunt er niet door heen kijken.
  • Lost niet op.
  • Vaste stof zakt vaak naar beneden.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oplossing
  • Een stof in een vloeistof 
  • helder (kan kleur hebben)
  • kunt er doorheen kijken
  • Als je het mengsel laat staan, zal die zo blijven.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Emulsie en emulgator
  • Vloeistof in een vloeistof.
  • troebel (wanneer proberen te mengen)
  • gaat snel weer terug in 2 lagen.
  • tweelagensysteem

  • Emulgator laat een emulsie mengen.
  • zeep, eigeel

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rook / nevel
  • Rook
  • Vaste stof in gas. 


  • Nevel
  • vloeistof in een gas.
  • Mist

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schuim
  • gas in vloeistof
  • bellen 


  • gas in vaste stof (piepschuim)

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

pH = zuurgraad

Slide 9 - Tekstslide

Met pH-schaal wordt aangegeven hoe zuur of basisch een stof is.
Zuur: pH tussen 0 en 7. 
Basisch: pH tussen 7 en 14

Hoe verder van de 7, hoe zuurder of hoe basischer een stof is. 
Vloeistoffen kunnen zuur, neutraal of basisch zijn.
Je geeft dit aan met de zuurgraad van de vloeistof: 
de pH-waarde.

Water noemen we NEUTRAAL en heeft een pH-waarde van 7

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een ZUUR heeft een pH-waarde kleiner dan 7

Zure stoffen zijn vaak bijtende stoffen. Dat wil zeggen dat ze stoffen waarmee ze in aanraking komen, aantasten.

Voorbeelden van zure stoffen: azijnzuur, zwavelzuur, citroenzuur, antikal, frisdranken

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een BASE heeft een pH-waarde groter dan 7

Zure stoffen zijn vaak ontvettende stoffen. Dat wil zeggen dat ze stoffen waarmee ze in aanraking komen, vetvrij kunnen maken
Voorbeelden van basische stoffen: ammonia, soda-oplossing, zeep, rennie maar ook fruit en groente!

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hieronder zie je een overzicht van stoffen en hun pH-waarde.



Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Of een stof zuur, neutraal of basisch is, kun je onderzoeken met een indicator. Een indicator is een stof die verkleurt als je er een zuur of base aan toevoegt.

Een natuurlijke indicator is rodekool sap. Dit verkleurt als je er een zuur of base aan toevoegd.



Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een natuurlijke indicator is rodekool sap. Dit verkleurt als je er een zuur of base aan toevoegt.




zuur                neutraal                                    base



Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Een neutrale vloeistof als water heeft een pH-waarde van
A
Kleiner dan 7
B
7
C
groter dan 7

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een zure stof heeft een pH-waarde van:
A
kleiner dan 7
B
7
C
groter dan 7

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een basische stof heeft een pH-waarde van:
A
kleiner dan 7
B
7
C
groter dan 7

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Eén van de eigenschappen van zure stoffen is:
A
dat het een bijtende stof is
B
dat het een ontvettende stof is

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Eén van de eigenschappen van basische stoffen is:
A
dat het een bijtende stof is
B
dat het een ontvettende stof is

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeelden van zure stoffen zijn:
A
Antikal
B
Zeep
C
Ammonia
D
Citroenzuur

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeelden van basische stoffen zijn:
A
Antikal
B
Zeep
C
Rennie
D
Cola

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe noem je een stof die verkleurt als je er een zuur of base bij doet?

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Als je een sterk zuur toevoegt aan rodekool sap, verkleurt de rodekool sap
A
naar rood
B
niet
C
naar geel

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als je water toevoegt aan rodekool sap, verkleurt de rodekool sap
A
naar rood
B
niet
C
naar geel

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als je een sterke base toevoegt aan rodekool sap, verkleurt de rodekool sap
A
naar rood
B
niet
C
naar geel

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een oplossing is ---- helder
A
altijd
B
nooit
C
soms

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een oplossing is ---- kleurloos
A
altijd
B
nooit
C
soms

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een suspensie is ---- kleurloos
A
altijd
B
nooit
C
soms

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een suspensie is ---- troebel
A
altijd
B
nooit
C
soms

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

limonade
A
oplossing
B
suspensie
C
emulsie

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

sinaasappelsap
A
oplossing
B
suspensie
C
emulsie

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

kraanwater
A
oplossing
B
suspensie
C
emulsie

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies