Kapitel 1 KGT

• Engels
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

Gutenmorgen

Heute machen wir:

• Check: wat weet je nog over Kapitel 1?
  
• Als alles goed gaat: filmpje

Check

Tijd voor een quiz.

Woordjes, grammatica en weetjes, van alles door elkaar.

Duitsland heet in het Duits:

1. Schweiz
2. Östenreich
3. Deutschland
4. Berlin

Deze merken komen
uit Duitsland

Hoe zeg je in het Duits:
Ik ben 14 jaar oud

1. Ich bin dreizehn Jahre alt
2. Ich hab 14 Jahre
3. Ich heiße 14
4. Ich bin vierzehn Jahre alt

Vertaal:
Het meisje

1. Die Frau
2. Das Mädchen
3. Die Freundin
4. Der Mädchen

Welke cijfers ontbreken hier:
null, ein, zwei, vier, fünf, sechs, acht, neun, zehn, zwölf

1. 2, 3, 6
2. 1, 4, 7
3. 3, 7, 11
4. 3,9,12

Welke Duitse
vraagwoorden
ken je nog?

Hoe vraag je hoe oud iemand is?

1. Was alt bist du?
2. Wo alt bist du?
3. Wann alt bist du?
4. Wie alt bist du?

Hier sehen wir ein Flusspferd

1. 
2. 
3. 
4. 

Vertaal:
De vriend

1. Der Freund
2. Die Freundin
3. Der Mann
4. Der Junge

Die Straße betekent:

1. De stad
2. De straf
3. De straat
4. De naam

Schrijf in het Duits:
De vriend

Hoeveel inwoners heeft Berlijn?

1. 700.000
2. 1.350.000
3. 3.450.000
4. 7.150.000

Das ist ein

1. Roten Panda
2. Riesenpanda
3. Eisbär
4. Bär

Wat is een goed antwoord op de vraag:
Wo wohnst du?

1. Ich bin in Berlin
2. Ich gehe nach Berlin
3. Ich wohne in Berlin
4. Meine Adresse ist Berlin

Steden in Duitsland
anders dan Berlijn

Vertaal:
hebben

1. hebben
2. heißen
3. haben
4. hijsen

Hoe kun je reageren op ""Bitte"?

1. Tschüss
2. AU Wiedersehen
3. Gutenmorgen
4. Danke!

Sleep de woorden naar de juiste plaatjes

Eisbär

Menschenaff

Pelikane

Pinguine

Gut gemacht

Unt jetzt etwas ganz anderes.

Tijd voor een filmpje