Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
6.3 - verwijzen met deze, die, dit en dat
6.3 Spelling - verwijswoorden: verwijzen met deze, die, dit en dat
Aanwijzende voornaamwoorden
1 / 17
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
In deze les zitten
17 slides
, met
interactieve quizzen
,
tekstslides
en
1 video
.
Lesduur is:
45 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
6.3 Spelling - verwijswoorden: verwijzen met deze, die, dit en dat
Aanwijzende voornaamwoorden
Slide 1 - Tekstslide
Vandaag
Lesdoel:
Ik kan het juiste verwijswoord (deze, die, dit, dat) invullen.
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Video
Meervoud
De mier --> deze / die mier
Het huis --> dit / dat huis
Het kind --> dit / dat kind
De mieren --> deze / die mieren
De huizen --> deze / die huizen
De kinderen --> deze / die kinderen
Slide 4 - Tekstslide
Tekst
Verschuif het woord 'keer' naar het juiste rode vlak.
Deze
Dit
keer
Slide 5 - Sleepvraag
Tekst
Verschuif het woord 'keer' naar het juiste rode vlak.
Deze
Dit
huis
Slide 6 - Sleepvraag
Tekst
Verschuif het woord 'keer' naar het juiste rode vlak.
Deze
Dit
eten
Slide 7 - Sleepvraag
Tekst
Verschuif het woord 'keer' naar het juiste rode vlak.
Deze
Dit
broek
Slide 8 - Sleepvraag
M of v zelfstandig naamwoord
Zelfstandig naamwoord met verwijswoord
Verkleinwoord
Verkleinwoord met verwijswoord
De
sleutel
deze
of
die
sleutel
het
sleuteltje
dit
of
dat
sleuteltje
De
kraag
deze
of
die
kraag
het
kraagje
dit
of
dat
kraagje
De
draak
deze
of
die
draak
het
draakje
dit
of
dat
draakje
Het
huis
dit
of
dat
huis
het
huisje
dit
of dat huisje
Verkleinwoorden
Slide 9 - Tekstslide
Woordgeslacht onbekend?
Zoek het woord op in het woordenboek
Pak je woordenboek erbij of ga naar
www.
vandale.nl
.
Blader naar het goede woord of zoek het woord via de zoekbalk.
Kijk naar de letter die achter het woord staat: dat is het woordgeslacht
m = mannelijk
v = vrouwelijk
o = onzijdig
Slide 10 - Tekstslide
Welk verwijswoord gebruik je voor een meervoudig zelfstandig naamwoord dat dichtbij staat?
Denk aan: 'de bomen'
A
dat
B
deze
C
dit
D
die
Slide 11 - Quizvraag
Welk verwijswoord gebruik je voor een onzijdig zelfstandig naamwoord in het enkelvoud dat verder weg staat?
A
deze
B
die
C
dit
D
dat
Slide 12 - Quizvraag
Geef een voorbeeld van een onzijdig zelfstandig naamwoord (inclusief verwijswoord).
Slide 13 - Woordweb
Welk verwijswoord gebruik je voor een vrouwelijk zelfstandig naamwoord in het enkelvoud dat dichtbij staat?
A
dat
B
die
C
dit
D
deze
Slide 14 - Quizvraag
Welk verwijswoord gebruik je voor een mannelijk zelfstandig naamwoord in het enkelvoud dat verder weg staat?
A
dat
B
dit
C
deze
D
die
Slide 15 - Quizvraag
Geef een voorbeeld van een verkleinwoord met bijpassend verwijswoord.
Slide 16 - Woordweb
Maken
Cursus 6 Formuleren
Paragraaf 3 Verwijzen met deze, die, dit en dat
Maak 1 t/m 7
Slide 17 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
6.3 - verwijzen met deze, die, dit en dat
20 dagen geleden
- Les met
17 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
6.3 - verwijzen met deze, die, dit en dat
April 2024
- Les met
31 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
6.3 - verwijzen met deze, die, dit en dat
Januari 2024
- Les met
16 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Formuleren H 3
Februari 2023
- Les met
12 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
Les 22 - Formuleren §3 Verwijzen met deze, die dit en dat
20 dagen geleden
- Les met
18 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Les 22 - Formuleren §3 Verwijzen met deze, die dit en dat
19 dagen geleden
- Les met
18 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Formuleren paragraaf 3 + 4
April 2023
- Les met
25 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
e6-Formuleren-Verwijswoorden-H.4-havo1
Maart 2018
- Les met
39 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1