Grammatica ZN, HWW, ZWW en BN en SBN

Welke lidwoorden zijn er allemaal?
1 / 19
volgende
Slide 1: Open vraag
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welke lidwoorden zijn er allemaal?

Slide 1 - Open vraag

Wat is een zelfstandig naamwoord? (geen voorbeelden!)

Slide 2 - Open vraag

Zelfstandig werkwoord en hulpwerkwoord
Zelfstandig werkwoord:
-De handeling (geven, lenen, schrijven)
-Staat altijd in de zin! 
-Bij één werkwoord, altijd een ZWW

Slide 3 - Tekstslide

Hulpwerkwoord
-Bij meerdere werkwoorden, altijd de PV
-Er is altijd een HWW bij twee of meer werkwoorden in een zin
-Vaak ww zoals: zou/zullen, willen, gaan

Slide 4 - Tekstslide

Even een voorbeeld
Henk zou graag een oliebol willen halen.
Henk wil graag een oliebol halen.
Henkt haalt een oliebol. 
Hww= zou willen. Zww=Halen (dat blijft over)

Slide 5 - Tekstslide

En nog één voor de zekerheid
Bart gaat een voorbeeld geven.
Bart geeft een voorbeeld.
Hww=Gaat. Zww=Geven

Slide 6 - Tekstslide

Wat is in deze zin het hww? En het zww?
Ik ga een boek geven.

Slide 7 - Open vraag

Wat is het zww in deze zin? En het hww?
Groningen wil huizen gaan verkopen.

Slide 8 - Open vraag

En wat is/zijn de zelfstandige naamwoord(en)?
Groningen wil huizen gaan verkopen.

Slide 9 - Open vraag

Wat zijn hier de hww? En wat is hier het zww?
Mark zou graag de premier willen leren kennen.

Slide 10 - Open vraag

En wat zijn hier de zelfstandige naamwoorden?
Mark zou graag de premier willen leren kennen.

Slide 11 - Open vraag

Bijvoeglijk naamwoord
-zegt iets over een zelfstandig naamwoord. Het geeft een kenmerk of eigenschap.
-Staat vaak tussen het zelfstandig naamwoord en het lidwoord.
-Bijvoeglijk naamwoord schrijf je altijd zo kort mogelijk!

Slide 12 - Tekstslide

Even wat voorbeelden
De vergrote (niet vergrootte!!!) foto.
De rode auto.
De blije man. 
De sterke emotie.
De gedode vogel.
De stralende zon.

Slide 13 - Tekstslide

Stoffelijke bijvoeglijk naamwoord
-Vertelt iets over het materiaal waar het zn van gemaakt is.
-Bijvoeglijk naamwoord eindigt (bijna) altijd op -en!!!
(PROEF)-Het gouden horloge, het horloge is van goud.
De lelijke man, de man is lelijk.

Slide 14 - Tekstslide

En ook hier wat voorbeelden!
De gouden ring.
De houten tafel.
Het bronzen beeld.
De zilveren schaal.

Slide 15 - Tekstslide

Welk woord is correct geschreven?
De blije/blijen mensen gaan morgen uit eten.
A
Blije
B
Blijen

Slide 16 - Quizvraag

De zijden/zijde broek zit echt niet lekker.
A
Zijden
B
Zijde

Slide 17 - Quizvraag

Het uitvergrote/uitvergrootte artikel gaat over de crisis in Afrika.
A
Uitvergrote
B
Uitvergrootte

Slide 18 - Quizvraag

Wat heb je geleerd vandaag?

Slide 19 - Woordweb