5.1 Liefde voor het vaderland

Liefde voor het vaderland
paragraaf 5.1
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Liefde voor het vaderland
paragraaf 5.1

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet je nog over Napoleon?

Slide 2 - Open vraag

Leg uit wat het ancien régime is.

Slide 3 - Open vraag

Waar denk je aan bij het woord nationalisme?

Slide 4 - Woordweb

Leerdoelen
  1. Je kunt uitleggen wat er werd besloten op het Congres van Wenen.
  2. Je kunt aan de hand van voorbeelden uitleggen wat nationalisme inhoudt, zowel op cultureel als op politiek-bestuurlijk gebied.
  3. Je kunt met enkele voorbeelden uitleggen hoe de kaart van Europa in de 19e eeuw veranderde.
  4. Je kunt uitleggen wat de gevolgen waren van het nationalisme voor Nederland.

Slide 5 - Tekstslide

Het Congres van Wenen
Nadat Napoleon verslagen was, besloten de Europese landen dat Europa opnieuw verdeeld moest worden en terug moest naar het ancien regime

Afspraken:
  1. Europa restaureren: macht moet terug naar de koning en de adel
  2. Frankrijk moet omringd worden door sterke staten 
  3. Nederland krijgt weer een monarchie: Koning Willem I

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Nationalisme
= voorliefde voor je eigen land, gebaseerd op een gedeelde taal, geschiedenis en cultuur. 

kenmerken:
  • het idee dat jouw land en volk beter is dan anderen (=superioriteit)
  • het idee dat elk volk recht heeft op een natiestaat: een staat waar één   volk woont.
  • militarisme: het verheerlijken van het leger en oorlog

Slide 8 - Tekstslide

uitingen van
nationalisme

Slide 9 - Tekstslide

Nationalisme
Het nationalisme kwam vanaf de 19e eeuw op omdat mensen zich door grote oorlogen verbonden met elkaar gingen voelen. 

Veel volkeren wilden bij elkaar wonen in één staat.

Slide 10 - Tekstslide

Ben jij nationalistisch? Waarom wel of niet?

Slide 11 - Open vraag

Waarom is het verstandig dat grote landen in Europa ongeveer even sterk zijn?

Slide 12 - Open vraag

Liefde voor het vaderland
paragraaf 5.1

Slide 13 - Tekstslide

Leg uit wat nationalisme is.

Slide 14 - Open vraag

Wat was de oorzaak van het Congres van Wenen?

Slide 15 - Open vraag

Noem een afspraak die gemaakt werd op het Congres van Wenen

Slide 16 - Open vraag

Hoe heeft het Congres van Wenen bijgedragen aan de opkomst van het nationalisme in Europa rond 1815?

Slide 17 - Open vraag

Leerdoelen
  1. Je kunt uitleggen wat er werd besloten op het Congres van Wenen.
  2. Je kunt aan de hand van voorbeelden uitleggen wat nationalisme inhoudt, zowel op cultureel als op politiek-bestuurlijk gebied.
  3. Je kunt met enkele voorbeelden uitleggen hoe de kaart van Europa in de 19e eeuw veranderde.
  4. Je kunt uitleggen wat de gevolgen waren van het nationalisme voor Nederland.

Slide 18 - Tekstslide

Duitsland in de 19e eeuw
Bismarck wilde de Duitse staten verenigen, dmv een oorlog met Frankrijk in 1871. 

Motieven:
- wraak voor de Napoleontische oorlogen
- laten zien dat Duitsland verenigd sterk genoeg was om
een grootmacht te verslaan.

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Duitsland in de 19e eeuw
Pruisen was de grootste en sterkste staat in het Duitse Rijk en zij wonnen deze oorlog tegen Frankrijk. 

Gevolgen:
  1. Frankrijk moest de grensprovincie Elzas-Lotharingen afstaan
  2. De Pruisische koning Willem I werd keizer van Duitsland. 
  3. Het Duitse Rijk werd verenigd in 1871: Duitsland 

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Koninkrijk der Verenigde Nederlanden
Veel Zuidelijke Nederlanders (Belgen) waren het
niet eens dat zij een Nederlandse koning hadden. 

Hierdoor kwamen zij in opstand, zij eisten een
eigen natiestaat. Dat lukt in 1830.

Slide 23 - Tekstslide

Veelvolkerenstaten: landen waar meer volken samenwoonden
Voorbeelden: Ottomaanse Rijk en Oostenrijk-Hongarije

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

Bedenk of het een goed idee is als Nederland en België weer één land worden. Geef minimaal twee argumenten.

Slide 26 - Open vraag