Marketing

Marketing Product
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
Marketing & CommunicatieMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Marketing Product

Slide 1 - Tekstslide

Je ziet een reclame over het WNF wat voor een soort marketing is dit?
A
Productmarketing
B
Non-profit marketing
C
Dienstenmarketing
D
Personal marketing

Slide 2 - Quizvraag

Marketing voor product, dienst of non-profit
Reclame voor een tastbaar product, zoals een telefoon of auto. 
Productmarketing
Dienstenmarketing
Reclame voor een service, zoals een kapper of streamingdienst.
Non-profitmarketing
Reclame zonder winstdoel, zoals goede doelen of de overheid.

Slide 3 - Tekstslide

Welke productsoort beschrijft een smartphone inclusief garantie en klantenservice?
A
Fysiek product
B
Digitaal product
C
Uitgebreid product
D
Totaal product

Slide 4 - Quizvraag

Productniveaus
Wat je echt kunt zien en vasthouden (bijv. een smartphone). 
Fysiek product
Uitgebreid product
Extra’s zoals garantie en service. 
Totaal product
 Alles bij elkaar (fysiek product + extra’s + merkbeleving). 

Slide 5 - Tekstslide

In welke fase van de productlevenscyclus (PLC) zijn de kosten hoog en de winst laag?
A
Introductie
B
Groei
C
Volwassenheid
D
Neergang

Slide 6 - Quizvraag

Productlevenscyclus (PLC)
Product is nieuw, hoge kosten, weinig winst.
Introductie
Groei
 Product wordt populairder, meer verkoop en winst.
Volwassenheid
Verkoop is stabiel, veel concurrentie.
Neergang
Verkoop daalt, product wordt minder relevant.

Slide 7 - Tekstslide

Welke merksoort beschrijft producten die onder de naam van een winkel verkocht worden, zoals AH Basic?
A
Huismerk/private label Huismerk/Private label
B
Individueel merk
C
Fabrikantenmerk
D
Paraplumerk

Slide 8 - Quizvraag

Welke merksoort gebruikt één merknaam voor meerdere producten, zoals Philips voor tv's, lampen enzv
A
A-merk Huismerk/Private label
B
Individueel merk
C
C-merk
D
Paraplumerk

Slide 9 - Quizvraag

Merken
Merk van de producent.
Fabrikantenmerk
A-merk
 Bekend, duurder en hoge kwaliteit (bijv. Coca-Cola).
B-merk
Minder bekend, goedkoper (bijv. Euro Shopper). 
C-merk
Heel goedkoop, vaak onbekend (bijv. supermarktmerk).
Huismerk
Individueel merk
Paraplumerk
 Product onder de naam van een winkel (bijv. AH Basic).
 Elk product heeft een aparte naam (bijv. Unilever met Dove & Axe). 
 Eén merknaam voor meerdere producten (bijv. Philips voor tv’s, lampen, scheerapparaten). 

Slide 10 - Tekstslide

Welke dimensie van het assortiment beschrijft hoeveel verschillende productcategorieën een winkel heeft?
A
Breedte
B
Hoogte
C
Diepte
D
Lengte

Slide 11 - Quizvraag

Dimensies van het assortimenten
Hoeveel productcategorieën (bijv. elektronica, kleding, eten).
Breedte
Diepte
 Hoeveel varianten per product (bijv. 10 soorten chips). 
Hoogte
 De gemiddelde prijs van de producten. 
Lengte
Het totaal aantal producten in het assortiment. 
Consistentie
Hoe goed de producten bij elkaar passen (bijv. alleen sportartikelen). 

Slide 12 - Tekstslide

Welke productsoort koop je meestal zonder er veel over na te denken, zoals brood of melk?
A
Shopping goods Huismerk/Private label
B
Speciality goods
C
Conveniece goods
D
Unsought goods

Slide 13 - Quizvraag

Welke productsoort hoort bij een ander product, zoals een printer en inkt?
A
Shopping goods Huismerk/Private label
B
Substitutiegoederen
C
Conveniece goods
D
Complementaire goederen

Slide 14 - Quizvraag

Soorten producten
Dagelijkse aankopen zonder veel nadenken (bijv. brood). 
Convenience goods
Shopping goods
Vergelijk je eerst voordat je koopt (bijv. schoenen, tv). 
Specialty goods
Luxe producten waar je speciaal moeite voor doet (bijv. Rolex). 
Unsougt goods
Producten die je pas koopt als je ze nodig hebt (bijv. verzekering). 
Subtitutiegoederen
 Vervangbare producten (bijv. Pepsi in plaats van Coca-Cola).
Complementaire goederen
Producten die bij elkaar horen (bijv. printer en inkt).

Slide 15 - Tekstslide

Welke strategie gebruiken twee merken wanneer ze samen één product maken?
A
Co-branding
B
Joint promotion
C
Line extension
D
Brand extension

Slide 16 - Quizvraag

Wat is het als een shampoo merk een luxere variant toevoegt aan hun assortiment?
A
Trading down Huismerk/Private label
B
Trading up
C
Line extension
D
Brand extension

Slide 17 - Quizvraag

Merken en strategieën
 Meer varianten van een bestaand product. 
Line extension
Trading up
Luxere versie toevoegen (bijv. premium shampoo). 
Trading down
 Goedkopere versie toevoegen (bijv. budgetlijn). ex). 
Kannibalisatie
Nieuw product zorgt ervoor dat een ouder product minder verkoopt. 
Brand extension
Bestaand merknaam gebruiken voor een nieuw product (bijv. Nivea met make-up). 
Joint promotion
Twee merken promoten samen een actie (bijv. McDonald’s met Coca-Cola). 
Co-branding
Twee merken op één product (bijv. Nike + Apple met sporthorloge). 

Slide 18 - Tekstslide

Welke verkoopstrategie is het als je bij een telefoon ook een hoesje aangeboden krijgt?
A
Deep-selling Huismerk/Private label
B
Line extension
C
Upselling
D
Cross-selling

Slide 19 - Quizvraag

Verkoopstrategieën
Extra producten verkopen die erbij passen (bijv. telefoon + hoesje).
Cross-selling
Deep-selling
Meer van hetzelfde product verkopen (bijv. ‘2+1 gratis’). 
Upselling
Duurder product aanbieden (bijv. standaard abonnement upgraden naar premium).
 

Slide 20 - Tekstslide